Bedieningselementen en functies voor
de werking
Bedieningselementen lasmachine
Figuur 2
1.
Regeling uitgang: De schakelaar OUTPUT wordt
gebruikt om de uitgangsspanning of lasstroom in te
stellen zoals aangegeven op de digitale meters voor
de vijf lasprocessen. In de modus ARC GUTSEN of
CV-WIRE en wanneer er een afstandbediening is
aangesloten op de connector met 6 of 14 pinnen,
schakelt het automatische detectiecircuit de
REGELING OUTPUT automatisch over van de
lasmachine naar de afstandsbediening.
In de modus CC-STICK of DOWNHILL PIPE en
wanneer er een AFSTANDSBEDIENING is
aangesloten op de connector met 6 pinnen of die
met 14 pinnen, wordt de REGELING OUTPUT
gebruikt om het maximale stroombereik van de
REGELING OUTPUT van de
AFSTANDSBEDIENING in te stellen.
Voorbeeld: wanneer de REGELING OUTPUT op de
lasmachine ingesteld is op 200 amp zal de
stroomwaarde op de afstandsbediening eerder Min.
200 A zijn dan de volle A Min-Max amp bedragen.
Elke stroomwaarde die onder de volle waarde ligt
zal zorgen voor een fijnere stroomresolutie en een
fijnere output.
In de modus CV-WIRE, als de
draadtoevoerinrichting gebruikt wordt als
spanningsregeling wanneer de kabel van de
draadttoevoerinrichting aangesloten is op de
connector met 14 pinnen, zal het automatische
detectiecircuit de REGELING OUTPUT automatisch
uitschakelen en de spanningsregeling van de
draadtoevoerinrichting activeren. Anders, wordt de
REGELING OUTPUT gebruikt om de spanning van
te voren in te stellen.
Wanneer in de modus TOUCH START TIG en
wanneer er een afstandsbediening aangesloten is
op de connector met 6 pinnen, wordt de schakelaar
OUTPUT gebruikt om het maximale stroombereik
van de REGELING CURRENT van de Amptrol in te
stellen.
2.
Digitale uitgangsmeters: de digitale meters maken
Nederlands
het mogelijk de uitgangsspanning (modus CV-
WIRE) of stroom (modus CC-STICK, DOWNHILL
PIPE , ARC en TIG) in te stellen alvorens te lassen
met de schakelaar OUTPUT. Tijdens het lassen
wordt op het display van de meter de huidige
uitgangsspanning (VOLT) en stroom (AMP)
weergegeven . Een geheugenfunctie laat de display
van beide meters nog zeven seconden lang aan na
het lassen. Zo kan de operator de huidige stroom en
spanning aflezen die van toepassing waren net voor
het lassen stopgezet werd.
Terwijl de display vastgehouden wordt, zal het
decimaal punt uiterst links knipperen. De
nauwkeurigheid van de meters is +/- 3%.
3.
Keuzeschakelaar Lasproces: Om het lasproces te
selecteren.
CV-WIRE;
ARC GUTSEN;
DOWNHILL PIPE
CC-STICK
TOUCH START TIG
4.
Arc Control: De schakelaar ARC CONTROL is
actief in de modi CV-WIRE, CC-STICK en
DOWNHILL PIPE, met verschillende functies in elke
modus. Deze bediening is niet actief in de modus
TIG.
Modus CC-STICK: In deze modus wordt met
de schakelaar ARC CONTROL de
kortsluitstroom ingesteld gedurende het
elektrodelassen in (arc-force), om een harde of
zachte lasboog in te stellen. Verhoog de
schakelaar van –10 (zacht) tot +10 (hard) om
de kortsluitstroom te vergroten en te
voorkomen dat de elektrode tijdens het lassen
aan de plaat blijft kleven. Dit kan meer spatten
opleveren. Het wordt aanbevolen ARC
CONTROL op de laagste waarde in te stellen
zonder vastkleven van de elektrode. Start met
een instelling van 0.
Modus DOWNHILL PIPE: In deze modus,
stelt de schakelaar ARC CONTROL de
kortsluitstroom in (arc-force) tijdens het lassen
voor een zachte of hardere boog. Door het
cijfer te verhogen van –10 (zacht) tot +10
(hard) neemt de kortsluitstroom toe en dit zal
resulteren in een hardere boog. Deze instelling
wordt voornamelijk gebruikt bij het doorlassen
en de daarop volgende Hot - Pass. Een zachtere
boog wordt verkozen voor Fill- en Cap-Passes
waarbij de controle van de lasoven en de
afzetting ("stapelen" van ijzer) van
fundamenteel belang zijn voor hoge snelheden.
Het wordt aanbevolen de ARC CONTROL
aanvankelijk in te stellen op 0.
Modus CV-WIRE: In deze modus, wordt the
ARC CONTROL rechtsom gedraaid van –10
(zacht) tot +10 (hard) om van een zachte en
ruimere boog over te schakelen op een harde
en smalle boog. Regelt de smoorspoelwerking.
De correcte instelling is afhankelijk van de
procedure en de voorkeur van de operator.
Begin met de instelling 0.
12
Nederlands