Regenereerzout bijvullen
Regenereren
Voor goede reinigingsresultaten heeft de be-
drijfsafwasautomaat zacht, kalkarm leiding-
water nodig. Bij hard leidingwater ontstaat
er een witte aanslag op het serviesgoed en
de wanden van de spoelruimte.
Leidingwater met een hardheid vanaf 4 °dH
(= 0,7 mmol/l) moet daarom worden ont-
hard. Dat gebeurt automatisch in de inge-
bouwde waterontharder.
Hiervoor moet de ontharder exact worden
ingesteld op de hardheid van het leidingwa-
ter.
Het plaatselijke waterleidingbedrijf kan u
informeren over de waterhardheid in uw
omgeving.
Voor een technicus van Miele is het voor
bepaalde werkzaamheden handig te weten
wat de waterhardheid in uw regio is. Vul
daarom hier de hardheid van het leiding-
water in:
______________ °dH of mmol/l
De ontharder moet regelmatig worden gere-
genereerd.
Daarvoor is speciaal regenereerzout nodig.
Schade door reinigingsmiddel in de
ontharder.
Reinigingsmiddel beschadigt de water-
ontharder.
Doseer geen poedervormig of vloeibaar
reinigingsmiddel in het reservoir voor re-
genereerzout.
Schade als gevolg van ongeschikte
zoutsoorten.
Veel zoutsoorten kunnen niet in water op-
losbare deeltjes bevatten die een nadelig
effect kunnen hebben op de werking van
de ontharder.
Gebruik uitsluitend speciaal grofkorrelig
regenereerzout of andere zuivere inge-
dampte zouten.
Geschikte producten vindt u in het pro-
ductaanbod van Miele Professional.
22
Als de hardheid van uw water altijd lager
is dan 4 °dH (= 0,7 mmol/l), dan hoeft u
geen zout in de ontharder te doseren.
U moet wel de waterhardheid instellen.
Waterhardheid instellen
De waterontharder kan worden ingesteld op
een waarde tussen 0–70 °dH (0–12,6 mmol/
l).
Extra instellingen
Kies het menu
Kies
Waterhardheid
met de toets OK.
Waterhardheid
°dH
19
(0 - 70 °dH)
De waterontharder is standaard ingesteld op
een waterhardheid van 19 °dH (3,4 mmol/l).
Let bij de instelling ook op de volgende ta-
bel.
Bij een schommelende waterhardheid moet
altijd de hoogste waarde worden ingesteld.
Als de waterhardheid schommelt, bijvoor-
beeld tussen 8–17 °dH (1,4–3,1 mmol/l), dan
moet de waterhardheid op 17 °dH
(3,1 mmol/l) worden ingesteld.
Stel met de pijltoetsen (hoger) en (la-
ger) de voor uw wateraansluiting geldende
hardheidsgraad in en bevestig de invoer
met de toets OK.
.
en bevestig de invoer