iTHERM TrustSens TM371 HART® communicatie
Materialen in contact met voedingsmiddelen/product (FCM)
Te materialen van de thermometers die in contact komen met voedingsmiddelen/product
(FCM) voldoen aan de volgende Europese verordeningen:
• (EC) Nr. 1935/2004, artikel 3, paragraaf 1, artikelen 5 en 17 betreffende materialen en
artikelen bedoeld voor contact met voedingsmiddelen.
• (EC) Nr. 2023/2006 betreffende goede fabricagepraktijk voor materialen en artikelen
bedoeld voor contact met voedingsmiddelen.
• (EU) Nr. 10/2011 betreffende kunststof materialen en artikelen bedoeld voor contact met
voedingsmiddelen.
3.3
Opslag en transport
Opslagtemperatuur: –40 ... +85 °C (–40 ... +185 °F)
Verpak het instrument voor opslag en transport zodanig, dat het betrouwbaar is
beschermd tegen stoten en externe invloeden. De originele verpakking biedt optimale
bescherming.
Vermijd de volgende omgevingsomstandigheden tijdens opslag en transport:
• Direct zonlicht
• Trillingen
• Agressieve media
4
Montage
4.1
Montagevoorwaarden
De dompellengte van de thermometer heeft invloed op de nauwkeurigheid. Wanneer de
dompellengte te klein is, worden fouten in de meting veroorzaakt door de warmte-overdracht
via de procesaansluiting. Bij de installatie in een leiding, moet de dompellengte bij voorkeur
overeenkomen met de halve leidingdiameter. → 10
• Installatiemogelijkheden: leidingen, tanks of andere installatiedelen
• Inbouwpositie: geen beperkingen. Echter, zelflozing in het proces moet zijn gegarandeerd.
Wanneer er een opening voor lekdetectie aanwezig is in de procesaansluiting, moet de
opening zich op het laagst mogelijke punt bevinden.
4.1.1
Omgevingstemperatuurbereik
Omgevingstemperatuur T
Maximale
instrumenttemperatuur T
4.1.2
Klimaatklasse
Conform IEC 60654-1, Class Dx
Endress+Hauser
–40 ... +60 °C (–40 ... +140 °F)
a
–40 ... +85 °C (–40 ... +185 °F)
Montage
9