Tips voor het werken met cartridges
Gebruik de volgende tips om met cartridges te werken:
Om de cartridges te beschermen tegen uitdroging, moet u altijd de printer uitschakelen met de
●
Aan-knop en wachten tot het lampje van de Aan-knop dooft.
Open de inktcartridges niet, en verwijder de beschermkap niet tot u de inktcartridge kunt
●
installeren. Door de tape op de inktcartridge te houden voorkomt u dat de inkt verdampt.
Plaats de cartridges in de juiste sleuven. Stem de kleur en het pictogram van iedere inktcartridge
●
af op de kleur en het pictogram voor iedere sleuf. Zorg ervoor dat de cartridges op hun plaats
klikken.
Lijn de inktcartridges uit voor een optimale afdrukkwaliteit. Zie
●
op pagina 58
Wanneer het scherm Geschatte inktniveaus aangeeft dat een of beide inktcartridges bijna leeg
●
zijn, moet u overwegen om de inktcartridges te vervangen om afdrukvertragingen te vermijden.
U hoeft de printcartridges niet te vervangen voor de afdrukkwaliteit onaanvaardbaar wordt. Zie
Inktcartridges vervangen op pagina 41
Als u om een willekeurige reden een inktcartridge uit de printer haalt, moet u de de inktcartridge
●
zo snel mogelijk terugplaatsen. Buiten de printer kunnen onbeschermde cartridges gaan
uitdrogen.
NLWW
voor meer informatie.
voor meer informatie.
Tips voor het werken met cartridges
De afdrukkwaliteit verbeteren
45