6 In bedrijf nemen met de display- en bedieningsmodule
Inbedrijfname - Stroom-
uitgang modus
Inbedrijfname - stroom-
uitgang Min./Max.
34
Waarschuwing:
Wanneer een linearisatiecurve wordt gekozen, dan is het meetsignaal
niet meer altijd lineair met het niveau. Hiermee moet de gebruiker
rekening houden, in het bijzonder bij de instelling van het schakelpunt
op de grenswaardesignalering.
Daarna moet u de waarden voor uw tank invoeren, bijv. de tankhoogte
en de sokcorrectie.
Voer bij niet-lineaire tankvormen de tankhoogte en de sokcorrectie in.
Bij de tankhoogte moet u de totale hoogte van de tank invoeren.
Bij de sokcorrectie moet u de hoogte van de aansluitsok boven het
tankdak invoeren. Wanneer de sok lager ligt dan de bovenkant van de
tank, kan deze waarde ook negatief zijn.
Fig. 18: Tankhoogte en sokcorrectiewaarde
D Tankhoogte
+h Positieve sokcorrectiewaarde
-h Negatieve sokcorrectiewaarde
In het menupunt "Stroomuitgang modus" bepaalt u de uitgangskarak-
teristiek en het gedrag van de stroomuitgang bij storingen.
De fabrieksinstelling is uitgangskarakteristiek 4 ... 20 mA, de sto-
ringsmodus < 3,6 mA.
In het menupunt "Stroomuitgang Min./Max." bepaalt u het gedrag van
de stroomuitgang tijdens bedrijf.
VEGAFLEX 86 • Vierdraads 4 ... 20 mA/HART