7 Werkingsgedrag van de omvormer
Indien het gaat om een langdurige storing, neemt u
contact op met uw installateur of met de klanten-
service van de fabrikant (contactgegevens zie achter-
kant).
Geef de volgende gegevens:
— Toesteltype en serienummer. U vindt deze gege-
vens op het typeplaatje aan de buitenzijde van de
behuizing.
— Foutbeschrijving (LED-indicatie en displaymelding).
Storingsindicaties
De volgende tabel 12 geeft u een overzicht van moge-
lijke storingsmeldingen met de betreffende LED-
indicatie en de tekst op het display.
LED
Displaymelding
LED „storing"
Storing
brandt rood
N-leider
Storing
Netstoring
of
Storing
Netspanning
of
Storing
Netfrequentie
of
Storing
Fasenleider
LED „storing"
Storing
knippert rood
Aardlekstroom
LED „DC"
Storing
brandt geel en
Isolatiefout
LED „Storing"
brandt rood
LED „AC"
Storing
knippert groen
Temp. te hoog
LED „DC"
Storing
knippert geel en
Systeemstoring
LED „Storing"
knippert rood
Tabel 12: Storingen
36
Storingsoorzaak
N-leider is niet aangesloten.
Er is één van de volgende sto-
ringen opgetreden:
– Net is niet aangesloten of is
te zwak.
– De netfrequentie wordt door
externe verbruikers of gene-
ratoren beïnvloed.
– Het net is extern uitgescha-
keld, de ENS is uitgescha-
keld.
– Een isolatiefout in de installa-
tie heeft de foutstroombevei-
liging geactiveerd.
– De netspanning is of was
gedurende korte tijd te laag.
Uitschakeling door aardlek-
stroom.
De isolatieweerstand van de
PV-moduleverkabeling tegen-
over aarde is te klein.
Toestel is te heet geworden. De
omvormer heeft het vermogen
verlaagd of is voor korte tijd uit-
geschakeld.
Interne systeemstoring in
omvormer.
Montage- en gebruiksaanwijzing Solar-omvormer PIKO
Verhelpen van storingen
N-leider aansluiten.
Netbekabeling van de omvormer tot in de onderbekabeling
controleren, in het bijzonder de neutrale en de aardleiding.
Net controleren: spanning moet binnen grenzen liggen waar-
van de precieze waarden via de hotline kunnen worden
opgevraagd. Als richtwaarde voor netspanningen in Duits-
land geldt > 184 V en < 253 V.
Aanwijzing voor de elektromonteur: controleer de fasetoe-
stand. Er wordt een fasehoek van 120° tot ± 20° aanvaard.
Test de isolatie van de installatie.
Controleer of het net sporadisch wordt belast. Deze storing
kan in bepaalde situaties worden veroorzaakt door sterke
verbruikers of generatoren in de omgeving van het net
(stroomaggregaten, sterke machines e.d.).
Neem indien nodig via uw installateur ook contact op met
het plaatselijke energiebedrijf, dat verantwoordelijk is voor
een stabiel net.
Elektrische installatie controleren op isolatiefouten, zowel
aan DC-zijde (PV-modules) als aan AC-zijde (net).
Storingsoorzaken kunnen bijvoorbeeld zijn: doorgescheurde
kabelisolatie, verkeerd verbonden steekverbinders, vocht.
Installatie aan PV-modulezijde controleren.
Storingsoorzaken kunnen bijvoorbeeld zijn: doorgescheurde
kabelisolatie, verkeerd verbonden steekverbinders, vocht.
Wacht tot het toestel afgekoeld is.
Het kan zijn dat de montageplaats niet optimaal is en de
omvormer niet voldoende koelende lucht krijgt.
De omvormer mag niet worden blootgesteld aan directe
zonnestralen.
Ventilator controleren op vervuiling en indien nodig reinigen.
Neem contact op met de klantenservice.