12.4
Proefdraaien in bedrijf
12.4.1 Inbedrijfstellingstest van systeem met één koelmiddel
Nadat alle controles voor ingebruikname in 12.1 "Controles voor ingebruikname" zijn
uitgevoerd, moet een testrun worden uitgevoerd zoals hieronder beschreven.
Opmerking: Wanneer u het systeem voor inbedrijfstellings tests laat draaien, laat u
alle binnenunits draaien als de combinatieverhouding 100% of minder is, en als de
combinatieverhouding meer dan 100% is, laat u de binnenunits draaien met een totale
capaciteit die gelijk is aan de capaciteit van de buitenunit.
De testprocedure is als volgt:
1. Open de vloeistof- en gasafsluiters van de buitenunit.
2. Schakel de stroom naar de buitenunit in.
3. Als handmatige adressering wordt gebruikt, stelt u de adressen van elke binnenunit
in.
4. Laat de stroom minimaal 12 uur aanstaan voordat u het systeem laat draaien om
er zeker van te zijn dat de carterverwarmers de compressorolie voldoende hebben
verwarmd.
5. Voer het systeem uit:
a. Zet het systeem in de koelmodus met de volgende instellingen: temperatuur
17°C.
b. Controleer na een uur de systeemparameters met de knop OMHOOG
OMLAAG op de hoofdprintplaat van de buitenunit.
c. Zet het systeem in de verwarmingsmodus met de volgende instellingen:
temperatuur 30°C.
d. Controleer na een uur de systeemparameters met de knop OMHOOG
OMLAAG op de hoofdprintplaat van de buitenunit.
NL
43