6.7.3 Lekdetectie
De algemene methoden voor het identificeren van de bron van een lek zijn als volgt:
1. Audio detection: relatively large leaks are audible.
2. Aanraakdetectie: plaats je hand bij verbindingen om te voelen of er gas ontsnapt.
3. Zeepsop: kleine lekken kunnen worden opgespoord door de vorming van belletjes
wanneer zeepwater op een verbinding wordt aangebracht.
4. Koudemiddellekdetectie: voor lekken die moeilijk te detecteren zijn, kan
koudemiddellekdetectie als volgt worden gebruikt:
a. Breng de leidingen met stikstof op een druk van 0,3MPa.
b. Voeg koelmiddel toe aan de leidingen totdat de druk 0,5MPa bereikt.
c. Gebruik een halogeenkoelmiddeldetector om het lek te vinden.
d. Als de lekbron niet kan worden gevonden, ga dan door met het vullen met
koudemiddel tot een druk van 4MPa en zoek dan opnieuw.
6.8
Vacuümdrogen
6.8.1 Doel
Vacuümdroging moet worden uitgevoerd om vocht en niet-condenseerbare gassen
uit het systeem te verwijderen. Het verwijderen van vocht voorkomt ijsvorming en
oxidatie van koperen leidingen of andere interne componenten. De aanwezigheid van
ijsdeeltjes in het systeem zou een abnormale werking veroorzaken, terwijl deeltjes
geoxideerd koper schade aan de compressor kunnen veroorzaken. De aanwezigheid
van niet-condenseerbare gassen in het systeem zou leiden tot drukschommelingen
en slechte prestaties van de warmtewisseling.
Vacuümdrogen zorgt ook voor extra lekdetectie (naast de gasdichtheidstest).
6.8.2 Procedure
Tijdens het vacuümdrogen wordt een vacuümpomp gebruikt om de druk in de
leidingen zodanig te verlagen dat eventueel aanwezig vocht verdampt. Bij 5 mmHg
(755 mmHg onder de normale atmosferische druk) ligt het kookpunt van water bij
0°C. Daarom moet een vacuümpomp worden gebruikt die een druk van -756mmHg
of lager kan handhaven. Het gebruik van een vacuümpomp met een debiet van meer
dan 4L/s en een nauwkeurigheidsniveau van 0,02mmHg wordt aanbevolen.
LET OP!
Voordat u begint met vacuümdrogen, moet u ervoor zorgen dat alle afsluitkranen
»
van de buitenunit goed gesloten zijn.
Als het vacuümdrogen is voltooid en de vacuümpomp is gestopt, kan door de lage
»
druk in de leidingen smeermiddel van de vacuümpomp in het aircosysteem worden
gezogen. Hetzelfde kan gebeuren als de vacuümpomp onverwacht stopt tijdens de
vacuümdroogprocedure. Vermenging van pompsmeermiddel met compressorolie
kan leiden tot storingen in de compressor en daarom moet er een eenrichtingsventiel
worden gebruikt om te voorkomen dat vacuümpompsmeermiddel in het
leidingsysteem sijpelt.
NL
23