6.8 De passieve koeling instellen
EWSAH/X06D
Daikin Altherma 3 WS
4P675764-1B – 2023.02
6
Richtlijnen met betrekking tot mogelijke toepassingen
|
▪
Wanneer een kamerthermostaat de temperatuur regelt, wordt de speciale
interface voor menselijk comfort (BRC1HHDA) als kamerthermostaat gebruikt en
meet deze de binnenomgevingstemperatuur. Daarom moet de speciale interface
voor menselijk comfort op een plaats geplaatst worden:
-
Waar de gemiddelde temperatuur in de kamer gedetecteerd kan worden
-
Dit betekent: NIET aan rechtstreeks zonlicht blootgesteld
-
Dit betekent: NIET in de nabijheid van een warmtebron
-
Dit betekent: NIET door buitenlucht of tocht door bijv. het openen/sluiten van
deuren
▪
Indien dit NIET mogelijk is, adviseren we een afstandsbinnensensor aan te sluiten
(optie KRCS01-1).
▪
Op/instelling en configuratie:
Zie:
▪
Installatiehandleiding van de afstandsbinnensensor
▪
Bijlageboek met optionele uitrustingen en apparatuur
Draden: 2×0,75 mm²
[9.B.1]=2 (Buitensensor = Kamer)
[1.7] Afwijk. kamersensor
Buitenomgevingstemperatuur
De
afstandstemperatuursensor
buitenomgevingstemperatuur.
▪
Op-/instelling en configuratie: zie
4
aansluiten"
[
afstandsbuitentemperatuursensor (geleverd als toebehoren)).
INFORMATIE
Beperking: Passieve koeling is enkel mogelijk voor:
▪
Modellen die enkel verwarmen
▪
Temperaturen van de centrale waterkring tussen 0 en 20°C
Passieve koeling is koeling zonder de compressor te gebruiken. Voor passieve
koeling moet het centrale watercircuit over de koelingsventilatorconvectoren
worden afgetakt.
(geleverd
"9.2.2 De afstandstemperatuursensor
98]
(+
de
installatiehandleiding
als
toebehoren)
meet
van
Uitgebreide handleiding voor de installateur
de
de
59