Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Relais-Modus; Beschrijving En Opmerkingen; Instelling; Omschrijving - Victron energy SmartSolar MPPT 150/60 Handleiding

Verberg thumbnails Zie ook voor SmartSolar MPPT 150/60:
Inhoudsopgave

Advertenties

Relais-modus

Paneelvoltage
Met deze optie schakelt u het relais AAN wanneer de paneelspanning te hoog wordt.
hoog
Paneelvoltage Hoog instellingen Te hoge paneelspanning. (Door gebruiker gedefinieerd voltage)
Paneelspanning niet meer te hoog. (Door gebruiker gedefinieerd voltage) Deze optie schakelt het
relais AAN wanneer het paneelvoltage stijgt boven de gekozen "Te hoge paneelspanning" instelling,
en schakelt het relais UIT wanneer het paneelvoltage daalt tot onder de gekozen "Paneelspanning
niet meer te hoog" instelling. Zorg er natuurlijk voor dat de instelling "Te hoge paneelspanning" hoger
is dan de instelling "Paneelspanning niet meer te hoog". Deze instellingen mogen nooit hoger zijn dan
de maximale spanning die is toegestaan door uw MPPT-acculader.
Hoge temperatuur
Deze optie schakelt het relais AAN wanneer de uitgangsstroom van de acculader wordt verlaagd
(dimmen)
als gevolg van te hoge temperaturen. Gebruik deze optie om bijvoorbeeld een externe ventilator te
schakelen.
Accuvoltage laag
Deze optie schakelt het relais AAN als het accuvoltage te laag wordt. Dit is de standaardinstelling als
de relaisfunctie actief is.
Te lage accuspanning instellingen Laag accuvoltage relais. (De standaardinstelling hiervoor is 10,00
V) (Aangenomen dat het een 12 V-accu is) Accuspanning niet meer te laag. (De standaardinstelling
hiervoor is 10,50 V) Deze instellingen, die door de gebruiker gedefinieerd kunnen worden, zorgen
ervoor dat het relais AAN schakelt wanneer het accuvoltage beneden de gekozen "Te lage
accuspanning" instelling valt en zal ervoor zorgen dat het relais UIT schakelt wanneer het voltage
stijgt boven de "Accuspanning niet meer te laag" instelling. Zorg ervoor dat de instelling "Te lage
accupanning" lager is dan de instelling "Accuspanning niet meer te laag". Een toepassing voor deze
functie is bijvoorbeeld het automatisch loskoppelen van een lading om te voorkomen dat een accu te
diep ontladen raakt.
Egalisatie actief
Met deze optie schakelt u het relais AAN wanneer de handmatige egalisatiemodus actief is.
Foutstatus
Met deze optie schakelt u het relais AAN als er een fout optreedt.
Ontdooi optie
Met deze optie schakelt u het relais AAN wanneer de temperatuur van de acculader onder de -20
(Temp < -20 °C)
graden Celsius daalt.
Accuvoltage te
Deze optie schakelt het relais AAN wanneer het accuvoltage te hoog is.
hoog
Accuvoltage te hoog instellingen Accuspanningsrelais te hoog. (De standaardinstelling hiervoor
is 16,50 V) (Aangenomen dat het een 12 V-accu is) Accuspanningsrelais niet meer te hoog.
(De standaardinstelling hiervoor is 16,00 V) Deze instellingen, die door de gebruiker gedefinieerd
kunnen worden, zorgen ervoor dat het relais AAN schakelt wanneer het voltage boven de
"Accuspanningsrelais te hoog" instelling komt en zal ervoor zorgen dat het relais UIT schakelt
wanneer het voltage beneden de "Accuspanningsrelais niet meer te hoog" instelling valt. Zorg
er natuurlijk voor dat de instelling "Accuspanningsrelais te hoog" groter is dan de instelling
"Accuspanningsrelais niet meer te hoog". Een toepassing voor deze functie is bijvoorbeeld om een
belasting los te koppelen om deze te beschermen tegen overspanning.
Float- of
Met deze optie schakelt u het relais AAN wanneer de acculader in de float-laadfase is.
opslagfase
Dagdetectie
(Panelen bestraald). Deze optie schakelt het relais AAN als de zonnepanelen energie leveren (dag/
nacht detectie).
De schakelvoorwaarden moeten minimaal 10 seconden aanwezig zijn voordat het relais van positie verandert.

Instelling

Minimale tijd
Standaard ingesteld op 0 minuten en kan worden aangepast. De minimumtijd kan worden ingesteld
gesloten
om de AAN-toestand voort te laten duren zodra het relais is ingeschakeld.
Een voorbeeld waarbij een minimale sluittijd nuttig is, is het instellen van een minimale looptijd van de
generator.

5.2.4. Instellingen straatverlichting

Met de straatverlichtingfunctie kan de zonnelader automatisch nachtverlichting regelen. Het bepaalt automatisch wanneer het
licht aan of uit moet zijn en kan de lichtintensiteit regelen.
Als de straatverlichtingfunctie is ingeschakeld, kan een timerprogramma worden gemaakt waarbij zowel zonsondergang,
zonsopgang als middernacht als ankerpunten voor het timerprogramma kunnen worden gebruikt. Deze ankerpunten worden
automatisch aangepast aan de lengte van de nacht, aangezien dit verandert met de seizoenen.
Pagina 26
MPPT zonnelader handleiding
Beschrijving en opmerkingen
Omschrijving
Configuratie en instellingen

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave