4. Elektrische aansluitingen
4.1 Klemmenstrook 230 V (wit etiket)
X2
N
L
R4
Cc
N
R
R2
B
W
R3
3
3
R1
3-3
potentiaalvrij contact voor het sturen van een brander of een gasklep
+ sluit dit contact aan op de klemmenstrook van de ketel, op de plaats
die is voorbehouden voor de ruimtethermostaat
+ indien de ketel over geen aparte 230 V-voeding
beschikt, het naaststaande schema in acht nemen:
Algemene opmerkingen
+ de elektrische aansluiting moet uitgevoerd worden door een elektro-installateur met inachtneming van de van
kracht zijnde elektrische richtlijnen
+ vermijd het gebruik van overgedimensioneerde elektrische kabels (max. 1,5 mm²)
+ alle contacten van de regelaar hebben een schakelvermogen van 5 A/230 V AC (ohmse belasting) en
2 A/230 V AC (inductieve belasting cos j 0,6)
+ de totale contactenbelasting, excl. brandersturing, mag de 6 A niet overschrijden
+ voor speciale toepassingen, kunnen de contacten van ruimtethermostaten in serie bedraad worden met de
verwarmingspomp. Op dezelfde wijze kan het contact 3-3 voor de brandersturing in serie of parallel bedraad
worden met andere stuurcontacten (schema's op aanvraag)
+ hoewel de regelaars over een instelling beschikken om de vloerverwarmingsinstallaties te beschermen tegen een te
warme aanvoer, is het nochtans aanbevolen het contact van een veiligheidsthermostaat, ingesteld op b.v. 55 °C, in
serie aan te sluiten met de vloerkringpomp.
Elektrische aansluitingen
N-L
230 V~/50 Hz
Cc-N
R-B-W mengkraan, R = nulleider (gemeenschappelijk),
N
ON
230
V~
OFF
~
aansluiting 230 V 50 Hz ± 10 % voor de voeding van de
regelaar
+ een elektrische beveiliging van max. 6 A moet voorzien
worden
circulatiepomp
B = openen van mengkraan, W = sluiten van mengkraan.
Bij gebruik van een servomotor SM 100 of SM 80
TEMPOLEC:
+ indien de mengkraan rechtsom open gaat, R aansluiten op
klem 3 van de servomotor, W op klem 2 en B op klem 1
+ indien de mengkraan linksom open gaat, W en B
omwisselen.
L
N
1
2
N
1: instelthermostaat
L
2: veiligheidsthermostaat
3
3
.
7