5
Montage
Inbouwpositie
De ideale meetopstelling voor de dichtheidsmeting is de montage op een
verticale leiding. Daarbij mag de leidingdiameter 50 ... 600 mm zijn. De
doorstroomrichting moet van beneden naar boven zijn.
Voor de montage zijn kleminrichtingen, houders en montageklemmen ter
beschikking.
Verticale leiding, diameter 50 ... 100 mm
Bij leidingdiameters 50 ... 100 mm verdient een schuine doorstraling
aanbeveling. Daarmee wordt het traject van de straal door het medium
verlengd en wordt een beter meeteffect bereikt. Hierbij is de als optie mo-
gelijke loodafscherming voor de detector aan te bevelen, om invloeden
van secundaire stralingsbronnen te vermijden.
Fig. 5: Meetopstelling bij een leiding met diameter 50 ... 100 mm
Verticale leiding, diameter 100 ... 420 mm
Bij leidingdiameters 100 ... 420 mm is een rechte doorstraling mogelijk.
De radiometrische sensor kan naar keuze horizontaal of verticaal worden
gemonteerd.
1
Fig. 6: Meetopstelling op een leiding met diameter 100 ... 420 mm, detectormonta-
ge verticaal
1
Bronhouder (VEGASOURCE)
2
Radiometrische sensor (MINITRAC)
3
Stralingsbereik
4
Kleminrichting
8
Montage
Bij horizontale montage van de radiometrische sensor verdient gebruik
van de als optie toepasbare loodafscherming aanbeveling, om invloeden
van secundaire stralingsbronnen te vermijden.
1
Fig. 7: Meetopstelling op een leiding met diameter 100 ... 420 mm, detectormonta-
ge horizontaal
1
Bronhouder (VEGASOURCE)
2
Radiometrische sensor (MINITRAC)
3
Stralingsbereik
4
Kleminrichting
Horizontale leiding
Bij een horizontale leiding moet de leiding met een horizontaal stralings-
vlak doorstraald worden, om storingen door luchtinsluitingen te voorko-
men.
1
Fig. 8: Meetopstelling bij een horizontale leiding
1
Bronhouder (VEGASOURCE)
2
2
Stralingsbereik
3
Detector (MINITRAC)
3
Montage-instructie - VEGASOURCE
De uitstraalhoek van de stralingsbronhouder VEGASOURCE moet op het
4
meetbereik van de daar tegenover gemonteerde sensor zijn afgestemd.
De bronhouder VEGASOURCE moet zo dicht mogelijk bij de tank wor-
den gemonteerd. Wanneer er nog open ruimten over blijven, maak dan
met afschermingen en beschermroosters ingrijpen in de gevaarlijke zone
onmogelijk. Dergelijke zones moeten als zodanig worden gemarkeerd.
2
3
4
3
2
Radiometrie