Branderautomaat LME 21....
Programma bij ingebruikname
A
GP
M
~
LP
tw t10
t1
Afb. 19
A
Startcommando
B-B'
Interval voor vlamvorming
C-D
Branderwerking
D
Regeluitschakeling
-
Steekklemmen op de branderautomaat
1
qW
Gasdrukbewaker
C
Branderautomaat LME 21....
t3
Vooronstekingstijd
t3n
Naontstekingstijd bij
vlamvorming
Functie- en storingsindicaties van het signaallampje (LED)
Tijdens normale werking worden de bedrijfstoestanden in de vorm van kleurcodes (zie de volgende tabel) door
het signaallampje (LED)
A
Na uitschakeling door storing brandt het signaallampje permanent rood. In deze toestand kan de optische indica-
tie van storingsoorzaken worden geactiveerd (zie programma-afloop op pagina 17).
Afb. 20
Kleur van de LED
geel knipperend
continu groen licht
groen knipperend
geel-rood afwisselend knipperend
continu rood licht
B
B'
C
t3
t3n
t4
TSA
ca.2 sec.
ca.2 sec.
aangeduid.
Bedrijfstoestand
Voorbeluchting in de ontstekingsfase, ontstekingaangestuurd
Werking, vlam stabiel
Werking, vlam onstabiel
Onderspanning (< 165 V)
Storing, brander vergrendeld
Automatische branderinstelling
D
Elektronische ontstekingseenheid
D
Brandermotor
E
Brandstofklep 1
F
Brandstofklep 2
G
Luchtdrukschakelaar
H
Vlambewaking
K
t4
Intervaltijd trap I-II
tw
Wachttijd
TSA
Veiligheidstijd bij afloop
1. Ontstoringsknop
ca. 5 seconden (langer dan
B
3 seconden) bedienen.
2. Aansluitend verschijnt een knippercode. Het aantal
knippersignalen van een reeks geeft het storings-
type aan. Zie voor de betekenis de tabel op
pagina 19.
3. Voor het ontgrendelen van de brander en het verla-
ten van de storingsindicatie de ontstoringsknop ca.
1 seconde (korter dan 3 seconden) bedienen.
ca.8 sec.
2,5 s
max. 3 s
17