Inhoudsopgave
Advertenties
4 Netwerkconfiguratie
4.1 Veiligheid in het dLAN
Voordat u de dLAN 1000 duo+ in uw dLAN-netwerk
kunt inzetten, moet u deze eerst met andere dLAN-ap-
paraten in een netwerk verbinden. Twee aanwijzingen
zijn hierbij van bijzonder belang:
Het gemeenschappelijke gebruik van het dLAN-
b
wachtwoord is bedoeld voor de toegangscontrole;
er ontstaat een afgebakend dLAN-netwerk.
Het gemeenschappelijke gebruik van het dLAN-
b
wachtwoord is bedoeld voor de codering van het
netwerk en dus voor de afluisterbeveiliging van de
overgedragen gegevens.
Het dLAN-wachtwoord kan automatisch via de code-
ringsknop of handmatig met behulp van het pro-
gramma devolo Cockpit worden vastgelegd. Neem
tijdens het selecteren van de coderingsmethode het
volgende basisprincipe in acht:
In dLAN-netwerken, waarin alle bijbehorende
b
dLAN-apparaten van een coderingsknop zijn
voorzien, kan een dLAN-wachtwoord eenvoudig
met een druk op de knop worden gegenereerd.
b
In dLAN-netwerken, waarin apparaten met en
zonder coderingsknop met elkaar worden
Netwerkconfiguratie 16
gecombineerd, moet het wachtwoord met de
devolo Cockpit worden vastgelegd.
4.2 dLAN-netwerk met een
druk op de knop coderen
Voor de codering van een dLAN-netwerk, waarin alle
bijbehorende apparaten zijn uitgerust met een code-
ringsknop, drukt u op de coderingsknop op het appa-
raat. Door op deze knop te drukken, wordt uw dLAN-
netwerk met behulp van een willekeurig wachtwoord
beveiligd.
Fig. 3 dLAN-codering via de coderingsknop
devolo dLAN 1000 duo+
Advertenties
Inhoudsopgave
