3.2 Veiligheidsinstructies
• De e-motion wielen moeten vóór het aanbrengen aan de rolstoel, tijdens het van de rolstoel afhalen en vóór het begin van de werk-
zaamheden, direct aan de wielen of aan de rolstoel uitgeschakeld worden.
• Om veiligheidsredenen moet u bij het stoppen, met name op stijgingen en dalingen, de vastzetremmen van uw rolstoel aantrekken om
een ongewild wegrollen van de rolstoel te vermijden.
• In het (onwaarschijnlijke) geval van een oververhitting of brand van de accu mag deze onder geen beding met water of andere vloei-
stoffen in aanraking komen. Als enig zinvol blusmiddel raden de accufabrikanten aan om te blussen met zand of een brandblusser van
klasse D.
Neem voor het begin van de rit het volgende in acht:
• De e-motion mag alleen worden aangebouwd aan rolstoelen die voorzien zijn van grijpbanden die door Alber GmbH hiervoor zijn goed-
gekeurd.
• De montage en verandering van de houder voor de e-motion mag alleen worden uitgevoerd door Alber GmbH of door de door Alber
erkende gezondheidsspecialist.
• De gebruiksaanwijzing van de rolstoel moet bij het gebruik van de e-motion absoluut in acht worden genomen.
• Het rijden met de rolstoel zonder aangebrachte, paarsgewijze kantelsteunen is niet toegestaan.
• Breng kantelsteunen op uw rolstoel per paar aan.
• Controleer vóór elke rit de toestand van de e-motion wielen. Als de banden hun slijtagegrens bereikt hebben (er kan geen bandenprofiel
meer herkend worden), dan mag de e-motion niet meer gebruikt worden.
• Controleer vóór elke rit de werking van de vastzetremmen van uw rolstoel. Zonder correct werkende vastzetremmen mag niet worden
gereden.
• Controleer in regelmatige intervallen de luchtdruk van de e-motion wielen. Gegevens hierover vindt u in de tabel in hoofdstuk 16.
De luchtdruk van de rolstoelwielen dient u te controleren overeenkomstig de instructies en gegevens van de rolstoelfabrikant. Een te
lage luchtdruk kan het rijgedrag en de actieradius sterk beïnvloeden.
• In beide e-motion-wielen moet de luchtdruk steeds dezelfde zijn.
• In beide voorwielen van de rolstoel moet de luchtdruk steeds dezelfde zijn.
• Controleer vóór het begin van elke rit de correcte bevestiging van de e-motion wielen in beide wieladapters aan uw rolstoel.
• De e-motion mag in combinatie met een rolstoel-trekapparaat of handbike tot een maximumsnelheid van 20 km/h worden gebruikt.
Hogere snelheden kunnen de elektronica van de e-motion aandrijfwielen beschadigen. Bovendien moeten de e-motion wielen daarbij
uitgeschakeld zijn.
Bij de rit met de e-motion letten op het volgende:
12
• Voordat u met de e-motion over dalingen of stijgingen rijdt, moet u de omgang met het apparaat op een vlakke ondergrond goed
beheersen.
• Het door de rolstoelfabrikant opgegeven maximaal toegelaten stijgingspercentage mag niet worden overschreden.
• Rijd uiterst voorzichtig naar trappen of afgronden toe.
• Als de e-motion is ingeschakeld, wordt elke impuls aan de grijpbanden omgezet in een rijcommando. Neem bij het stoppen of wachten
voor potentieel gevaarlijke plaatsen (bijv. tijdens het wachten bij een verkeerslicht voor voetgangers, op stijgingen en dalingen of bij
diverse opritten) uw handen van de grijpbanden en beveilig uw rolstoel met zijn vastzetremmen.
• Grijp bij ingeschakelde e-motion nooit in het wiel.
• Steek resp. gooi geen voorwerpen van welke aard dan ook in een uit- of ingeschakeld e-motion wiel.
• Bevestig nooit voorwerpen van welke aard dan ook aan de grijpbanden! Deze zouden ongewilde rijimpulsen kunnen veroorzaken.
• Houd als u op de stoep rijdt voldoende afstand (indien mogelijk ten minste een rolstoelbreedte) tot de stoeprand.
• Vermijd ritten op losse ondergrond (bijv. op los grind, zand, modder, sneeuw, ijs of door diepe waterplassen).
• Laat de e-motion nooit, niet in in- noch in uitgeschakelde toestand, zonder toezicht staan.
• De e-motion kan door sterke elektromagnetische velden nadelig beïnvloed worden, vooral in de nabijheid van de grijpband-sensor.
• De e-motion kan in zeldzame gevallen een storend effect hebben op andere inrichtingen, bijv. op diefstalbeveiligingspoortjes in winkels.
• Op roltrappen en loopbanden mag met de e-motion niet worden gereden.
• Verander tijdens een rit met maximumsnelheid de rijrichting nooit met een ruk naar links of rechts, aangezien dit onder bepaalde
omstandigheden het zijdelingse kantelen van de rolstoel tot gevolg kan hebben.
• Verlaag de snelheid bij het nemen van bochten.
• Als u van plan bent om met uw rolstoel op een stijging of daling stil te blijven staan, dan moet de rolstoel dwars ten opzichte van deze
daling of stijging gezet en moeten de vastzetremmen aangetrokken worden.
• Trek na elke rit resp. bij elke stilstand van uw rolstoel de vastzetremmen aan om ongewild wegrollen te voorkomen!
• Rij nooit dwars ten opzichte van hellingen.
• Grijp tijdens de rit nooit in de spaken van de e-motion wielen of in de voorwielen van uw rolstoel.
• Rem de e-motion met gevoel en aangepast aan uw snelheid (dus niet schoksgewijs) af.
• Ga bij een rit in voertuigen uitsluitend zitten op de daar geïnstalleerde stoelen met de bijhorende persoonlijke veiligheidssystemen.
Gebeurt dit niet, dan bestaat het gevaar dat zowel u als uw mede-inzittenden bij een ongeval gewond kunnen raken.