Werking
Zorg dat de brandstoftank op een veilig,
G
vlak oppervlak staat en dat de brandstof-
leiding niet verdraaid of platgedrukt is of in
contact kan komen met scherpe voorwer-
pen (indien uitgerust met Yamaha-brand-
stoftank of boottank).
DMU27120
Olie
Controleer of u wel voldoende olie hebt
G
voor uw trip.
DMU27130
Bedieningselementen
Controleer de goede werking van gashen-
G
del, schakelhendel en besturing vooraleer
de motor te starten.
De bedieningselementen moeten vlot wer-
G
ken, zonder vast te lopen of ongewoon
veel speling.
Controleer op losse of beschadigde ver-
G
bindingen.
Controleer de werking van de start- en
G
stopschakelaars als de buitenboordmotor
in het water ligt.
DMU27140
Motor
Controleer de motor en de motormontage.
G
Controleer op losse of beschadigde be-
G
vestigingsmiddelen.
Controleer de schroef op beschadigingen.
G
DMU27180
Gebruik na een lange periode van
opslag
Olie-injectiemodellen
Als u de motor gebruikt na een lange periode
(12 maand) van opslag, dient u als volgt te
werk te gaan:
1.
Gebruik een benzine-en-oliemengsel
met een verhouding van 50:1 om de mo-
tor te starten.
29
2.
Start de motor. Laat hem vrijlopen.
DWM01330
WAARSCHUWING
Verwijder of raak geen elektrische on-
G
derdelen aan bij het starten of als de
motor draait.
Hou handen, haar en kleren uit de buurt
G
van het vliegwiel en andere draaiende
onderdelen als de motor draait.
3.
Controleer of er olie uit de olietoevoerlei-
dingen komt. Als de lucht uit de olielei-
dingen is, moet het olie-injectiesysteem
voor een normale olietoevoer zorgen.
Als er na 10 minuten nog steeds geen
olie uit de leidingen stroomt, dient u uw
Yamaha-dealer te raadplegen.
DCM01260
OPGELET:
Onderneem de bovenstaande stappen,
als u de motor wil gebruiken, nadat hij
lang buiten gebruik is geweest. Anders
kan hij vastlopen.
ZMU03907