6
7
8.6 Ingebruikneming
• Controleer of de persluchtcomponenten op
41
de juiste manier zijn aangesloten.
• De compressor moet volgens voorschrift
zijn aangesloten op het elektriciteitsnet.
• Controleer of het luchtfilter op de juiste
manier is geplaatst.
• Schakel de compressor met behulp van de
drukschakelaar (41) in (stand 'I').
• Luister goed of er als u de compressor
aanzet, geen vreemde geluiden te horen zijn.
• Controleer bij 400 V-compressoren de
draairichting van de motor.
• Controleer de in- en uitschakeldruk van de
compressor (ca.5,5 en 7,5 bar).
• Controleer of de veiligheidsklep goed
functioneert (zie paragraaf 9.2
Veiligheidkslep).
8.7 Condenswater aftappen
Tijdens het transport kan zich door
temperatuurverschillen condenswater in de
tank vormen. Als u een compressor instal-
leert, moet u altijd eerst het condenswater
aftappen, ook bij compressoren met droge-
luchtinstallatie.
Ga hiertoe als volgt te werk:
• Zet de compressor aan en draai de
condenswater-aftapkraan (42) bij maximale
tankdruk zo ver mogelijk open.
• Wacht tot al het condenswater uit de tank
is geblazen.
42
• Draai de aftapkraan weer dicht.
15