3
8.3 Aansluiting op het elektriciteitsnet
Het apparaat mag uitsluitend door
een gekwalificeerde vakman op
het elektriciteitsnet worden
aangesloten.
(Dit geldt niet voor de kant-en-klaar
geleverde stations die afhankelijk van
de uitvoering van de compressor
bestemd zijn voor aansluiting op een
geaard stopcontact of een CEE-
stopcontact.)
De voorschriften van het lokale elektriciteits-
bedrijf dienen beslist in acht genomen te
worden.
Netspanning en frequentie moeten overeen-
stemmen met de gegevens op het typeplaatje.
Er mogen geen aansluitkabels
over het apparaat lopen. De hete
oppervlakken van de compressor
zouden de isolatie van de kabels
kunnen beschadigen.
Als het apparaat vast op het stroomnet
wordt aangesloten, moet er in de buurt van
het apparaat een uitschakelinrichting met een
contactopeningswijdte van minimaal 3 mm
aanwezig zijn (bijv. een contactverbreker).
Als het apparaat met behulp van een stekker
op het stroomnet wordt aangesloten, moet
het stopcontact uit veiligheidsoverwegingen
goed toegankelijk zijn, zodat het apparaat bij
gevaar gemakkelijk van het net
losgekoppeld kan worden.
De stroomkring in het gebouw waar het
apparaat geïnstalleerd wordt, moet zijn
voorzien van een zekering van maximaal 16 A.
Let bij een driefasenstroom-
compressoraggregaat (400 V) op
de draairichting:
de draairichting is door middel van een
pijl (27) op de ventilatorkap duidelijk
aangegeven. Als de draairichting
27
onjuist is, bestaat het risico dat het
compressoraggregaat oververhit raakt.
Haal als de draairichting onjuist is, de
netstekker uit het stopcontact en draai de
twee spanningvoerende kabels in de
drukschakelaar om.
Als de compressor op een ander
stopcontact wordt aangesloten,
moet de draairichting opnieuw
gecontroleerd worden!
13