Menu 5.1.11 - pompsnelheid CV-systeem
Bedrijfsstatus
Instelbereik: auto / handmatig
Standaardwaarde: auto
Handmatige instelling, warmtapwater
Instelbereik: 1 - 100 %
Standaardwaarde: 70 %
Handmatige instelling, verwarming
Instelbereik: 1 - 100 %
Standaardwaarde: 70 %
Handmatige instelling, zwembad
Instelbereik: 1 - 100 %
Standaardwaarde: 70 %
snelheid wachtmodus
Instelbereik: 1 - 100 %
Standaardwaarde: 30 %
max. toegest. snelheid
Instelbereik: 50 - 100 %
Standaardwaarde: 100 %
snelheid pass. koelen
Instelbereik: 1 - 100 %
Standaardwaarde: 70 %
Stel de snelheid in waarop de circulatiepomp verwar-
mingssysteem moet draaien in de huidige bedrijfsstand.
Selecteer "auto" als de snelheid van de circulatiepomp
verwarmingssysteem automatisch geregeld moet wor-
den (fabrieksinstelling) voor een optimale werking.
Als "auto" wordt geactiveerd voor verwarming, kunt u
ook kiezen voor de instelling "max. toegest. snelheid"
die de circulatiepomp verwarmingssysteem beperkt en
niet laat draaien op een hogere snelheid dan de ingestel-
de waarde.
Voor handmatige regeling van de circulatiepompen af-
giftesysteem deactiveert u "auto" voor de huidige be-
drijfsstand en stelt u vervolgens de waarde in tussen 0
en 100% (de eerder ingestelde waarde voor "max. toe-
gest. snelheid" geldt niet meer).
"verwarming" houdt in dat de circulatiepomp van het
verwarmingssysteem in de verwarmingsstand staat.
"snelheid wachtmodus" houdt in dat de circulatiepomp
van het verwarmingssysteem de snelheid verlaagt, omdat
de warmtepomp in de verwarmings- of koelingsstand
staat, maar geen compressor of elektrische bijverwar-
ming nodig heeft.
"warmtapwater" houdt in dat de circulatiepomp van
het verwarmingssysteem in de warmtapwaterstand staat.
"zwembad" (accessoire vereist) houdt in dat de circula-
tiepomp verwarmingssysteem in de zwembadverwar-
mingsstand staat.
NIBE F1255PC
"cooling" houdt in dat de circulatiepomp verwarmings-
systeem in de koelstand staat.
De snelheid van de circulatiepomp verwarmingssysteem
tijdens actief en passief koelen (de circulatiepomp
bronsysteem draait dan in handmatige regeling) kan
ook hier worden ingesteld.
Menu 5.1.12 - interne elektrische bijverw.
zekeringgrootte
Instelbereik: 1 - 200 A
Standaardwaarde: 25 A
transformatieratio
Instelbereik: 300 - 3000
Fabrieksinstelling: 300
Hier stelt u het max. elektrische vermogen in van de in-
terne elektrische bijverwarming in de F1255PC en de
zekeringgrootte voor de installatie.
Hier kunt u ook controleren welke stroomsensor op
welke inkomende fase van de woning is geïnstalleerd
(vraagt om de installatie van stroomsensoren, zie pagina
23). Vink hiervoor "fasevolgorde ontdekken" aan en druk
op de OK-toets.
De resultaten van deze controles staan net onder menu-
optie "fasevolgorde ontdekken".
Menu 5.1.14 - aanvinst. klim.systeem
voorinstell
Instelbereik: radiator, vloerverw., rad. + vloerverw.,
DOT °C
Standaardwaarde: radiator
Instelbereik DOT: -40,0 – 20,0 °C
Fabrieksinstelling DOT: -18,0 °C
eigen inst.
Instelbereik dT bij DOT: 0,0 – 25,0
Fabrieksinstelling dT bij DOT: 10,0
Instelbereik DOT: -40,0 – 20,0 °C
Fabrieksinstelling DOT: -18,0 °C
Hier wordt het type warmteverdeelsysteem waar de cir-
culatiepomp (GP1) van het verwarmingssysteem naartoe
werkt, ingesteld.
dT bij DOT is het verschil in graden tussen aanvoer- en
retourtemperaturen bij de gemeten buitentemperatuur.
Hoofdstuk 8 |
Regeling - Menu's
43