5 Elektrische aansluitingen
Algemeen
Alle elektrische apparatuur, met uitzondering van de
buitensensoren, ruimtevoelers en de stroomsensoren,
is af fabriek aangesloten.
Voorafgaand aan een isolatietest van de woning moet
■
de warmtepomp worden losgekoppeld.
Als het gebouw is uitgerust met een aardlekschakelaar,
■
moet de F1255PC worden voorzien van een afzonder-
lijke aardlekschakelaar.
Indien van een automatische zekering gebruik wordt
■
gemaakt, moet deze minimaal motorkarakteristiek "C"
hebben. Zie pagina 62 voor de grootte van de zeke-
ring.
Zie voor bedradingsschema's voor de warmtepomp
■
het aparte installatiehandboek voor bedradingssche-
ma's.
Communicatie- en sensorkabels naar externe aanslui-
■
tingen moeten niet dichtbij hoogspanningskabels
worden gelegd.
De minimale doorsnede van de communicatie- en
■
sensorkabels naar externe aansluitingen dient 0,5 mm²
met een max. lengte van 50 m te bedragen, bijvoor-
beeld EKKX of LiYY of gelijkwaardig.
Gebruik voor het trekken van kabels in de F1255PC
■
kabeldoorvoeren (bijv. UB1-UB3, zie tekening). Trek
de kabels bij het gebruik van UB1-UB3 van achter naar
voren door de warmtepomp.
Voorzichtig!
De schakelaar (SF1) mag niet in de stand " " of
"
" worden gezet voordat de boiler met water
is gevuld. Componenten van het product kun-
nen beschadigd raken.
Voorzichtig!
De elektrische installatie en het onderhoud
moeten worden uitgevoerd onder toezicht van
een erkend elektrotechnisch installateur. Scha-
kel, voordat u met het onderhoud aanvangt, de
stroom uit met de aardlekschakelaar. De elektri-
sche installatie en de bedrading moeten con-
form de geldende voorschriften worden uitge-
voerd.
Voorzichtig!
Controleer voordat het apparaat wordt gestart
de aansluitingen, de netspanning en de fase-
spanning om schade aan de elektronica van de
warmtepomp te voorkomen.
18
Hoofdstuk 5 |
Elektrische aansluitingen
FD1
FD1-SF2
FA1
Automatische zekering
Het bedrijfscircuit van warmtepomp en een groot deel
van de interne componenten daarvan zijn intern geze-
kerd door een automatische zekering (FA1).
Temperatuurbegrenzer
De temperatuurbegrenzer (FD1) onderbreekt de voeding
naar de elektrische bijverwarming als de temperatuur
hoger wordt dan 89 °C en wordt handmatig gereset.
Resetten
De temperatuurbegrenzer (FD1) is toegankelijk achter
de afdekking aan de voorzijde. Reset de temperatuurbe-
grenzer door de knop (FD1-SF2) in te drukken met een
kleine schroevendraaier.
Toegankelijkheid, elektrische aansluiting
De plastic afschermkap van de elektrische kasten kan
met een schroevendraaier worden geopend.
Voorzichtig!
De afdekking voor de ingangskaart kan zonder
een hulpmiddel worden geopend.
UB3
F1255
UB1
UB2
NIBE F1255PC