Inhoudsopgave
Advertenties
6 | Machine voorbereiden
Machine voorbereiden voor het gebruik
6.4.13.4 Rolleneggen instellen
De rolleneggen kunnen worden ingezet tot de
cultuurplanten een hoogte van 20 cm hebben bereikt.
De rolleneg van een parallellogram kan in de hoogte,
in zijdelingse afstand en in horizontale helling t.o.v.
de plantenrij worden ingesteld. De instellingen van de
hoogte en de horizontale helling moeten op elkaar
worden afgestemd.
Voor de instellingen geldt:
Hoe lager een rolleneg op de plantenrij is
ingesteld, hoe intensiever de rolleneg het gebied
in de plantenrij bewerkt.
De zijdelingse afstand van elke rolleneg moet
zo worden ingesteld dat de rolleneg boven het
midden A van de plantenrij staat.
Bij een steilere horizontale helling bij de plantenrij
werkt een rolleneg met hogere intensiteit. Bij een
vlakkere horizontale helling bij de plantenrij werkt
een rolleneg met lagere intensiteit.
Hoe groter de rijsnelheid bij het schoffelen is, hoe
intensiever de rolleneggen werken. Als bij een
verhoging van de rijsnelheid de intensiteit van het
werk van de rolleneggen gelijk moet blijven, dan
moeten telkens m.b.t. de plantenrijen de hoogte
van de rolleneggen vergroot en de horizontale
helling van de rolleneggen verkleind worden.
Als de schoffeldiepte wordt veranderd, zie
hoofdstuk "Schoffeldiepte instellen" en de
intensiteit van het werk van de rolleneggen gelijk
moet blijven, dan moet ook de hoogte van de
rolleneg t.o.v. de plantenrij worden gewijzigd.
Om de hoogte van de rolleneg in te
1.
stellen die via een sterparallellogram op een
parallellogram is gemonteerd:
Stappen 2 tot 6 volgen.
2. Machine met de driepuntslift op het veld
neerlaten.
128
-
A
MG6960-NL-II | D.1 | 18.01.2024 | © SCHMOTZER
CMS-T-00007019-B.1
+
A
CMS-I-00007171
Advertenties
Inhoudsopgave
