De Optidrive Eco frequentieregelaar heeft een RJ45 connector die naast de I/O connector zit. Deze connector stelt de regelaar
in staat verbinding te maken met een Modbus RTU of een BACNET MSTP netwerk. De opbouw van de RJ45 connector is op de
bovenstaande afbeelding te zien.
De volgende pinnen moeten gebruikt worden voor een correcte werking van de RS485 communicatie:
o RSR85+
o RS485-
o 0 Volt Common
Voor de bekabeling moet er gebruik gemaakt worden van een afgeschermde kabel met 4 "twisted pair" aderparen.
Een van de "twisted pair: aderparen moet gebruikt worden voor de RS485+ en RS485- pinnen van de RJ45 connector van de regelaar.
Een van de overgebleven aderparen moet aangesloten worden op de 0 Volt pin.
De afscherming van de RS485 bekabeling moet aan een schone aarde worden gelegd.
Sluit de aarde nooit aan op de Pinnen RS485+, RS485- en 0-Volt.
Aan het eind van het netwerk moet een afsluitweerstand van 120 Ohm worden geplaatst.
10.2. Modbus RTU Communicatie
10.2.1. Modbus telegram structuur
De Optidrive HVAC Eco ondersteunt Master / Slave Modbus RTU communicatie en maakt gebruik van commando "03" om
meerdere holding registers tegelijk te lezen en commando "06" om een enkele holding register te schrijven. Veel master apparatuur
(PLC, PC of bedienpaneel) begint te tellen bij register adres 0. Wanneer dit zo is moeten er bij alle register adressen van het
volgende hoofdstuk 10.2.2 een adres afgetrokken worden om het juiste adres te krijgen.
10.2.2. Modbus aansturing & monitoring registers
Onderstaande tabel geeft een verkort overzicht van de Modbus adressen van de Optidrive HVAC Eco regelaar.
Alle parameters kunnen worden benaderd worden wanneer Modbus RTU is geconfigureerd als veldbus optie.
Registers 1 en 2 kunnen gebruikt worden om de regelaar aan te sturen. Hiervoor moet parameter P1-12 op 4 worden ingesteld.
Register 4 kan worden gebruikt worden om de acceleratie en deceleratie aan te passen. Hiervoor moet parameter P5-07 op 1
worden ingesteld.
Registers 6 t/m 24 kunnen altijd uitgelezen worden. De instelling van parameter P1-12 is niet van belang.
Register
Upper Byte Lower Byte
nummer
1
Control commando's
2
Gewenste frequentie
3
Gereserveerd
4
Acceleratie/deceleratie tijden
6
Fout code
10
60 | Optidrive Eco gebruikershandleiding | Versie 3.11
Read
Write
De "control commando's" worden gebruikt om de regelaar aan te sturen via Modbus
RTU. Het "control word" is als volgt opgebouwd:
Bit 0 : Start/stop commando. 1 = start, 0 = stop.
R/W
Bit 1 : Snelle stop commando. 1 = stop met 2de deceleratie tijd.
Bit 2 : Reset commando. 1 = reset. Dit bit moet terug naar 0 worden gezet wanneer
de fout is gereset.
Bit 3 : commando vrije uitloop. 1 = vrije uitloop.
R/W
De gewenste snelheid wordt als volgt opgegeven : 500 = 50.0Hz.
R/W
Geen functie.
Dit register bepaalt de acceleratie en deceleratie tijd. Hiervoor moet parameter P5-
R/W
07 op 1 worden ingesteld. De tijden worden als volgt opgegeven : 0 t/m 60000 =
0.00s t/m 600.00s.
Dit register bestaat uit 2 bytes.
Het "Lower Byte" bestaat uit 8 bits en geeft de status van de frequentieregelaar weer:
Bit 0 : 0 = regelaar in Stop, 1 = regelaar in Run.
Bit 1 : 0 = regelaar OK, 1 = regelaar geeft een fout.
Bit 2: 0 = in Auto Mode, 1 = in Hand Mode.
Regelaar
Bit 3 : 0 = STO OK, 1 = STO Inhibit.
R
status
Bit 4 : 0 = onderhoudstimer = ok, 1 = onderhoudstimer afgelopen.
Bit 5 : 0 = Standby mode niet actief, 1 = Standby mode actief.
Bit 6 : 0 = geen vrijgave, 1 = vrijgave aanwezig.
Bit 7 : 0 = regelaar OK, 1 = onder- of overbelasting gedetecteerd.
Het "Upper Byte" geeft de fout code weer. Zie hoofdstuk 12. 1 . Overzicht
foutmeldingen voor een overzicht van de fouten en de mogelijke oorzaken.
Opmerking
www.invertekdrives.com