Par
Parameternaam
P2-37
Onthoudfunctie bedienpaneel
Instellingen 0 t/m 3 zijn alleen actief wanneer P1-12 op 1 of 2 staat ingesteld (bedienpaneel mode). Het stop/start commando is via
het bedienpaneel (vrijgave via digitale ingang 1).
0 : Minimale snelheid. Na stop en een herstart zal de regelaar altijd de minimale frequentie uitsturen P1-02.
1 : Vorige snelheid (onthoudfunctie). Na stop en een herstart zal de regelaar altijd de frequentie gaan uitsturen die ook werd
uitgestuurd voordat de regelaar werd gestopt.
2 : Huidige snelheid. De regelaar zal dezelfde snelheid blijven draaien wanneer er voorkeuzesnelheden worden gebruikt en er
wordt omgeschakeld naar bedienpaneel mode (van automaatbedrijf naar handbediening) via een digitale ingang.
3 : Voorkeuzesnelheid 4. Na stop en een herstart zal de regelaar altijd de snelheid gaan draaien van voorkeuzesnelheid 4 (P2-04).
Instellingen 4 t/m 7 zijn actief is alle aansturingmodi (P1-12 = 0 t/m 6). Het start/stop commando is via de digitale ingangen.
4 : Minimale snelheid. Na stop en een herstart zal de regelaar altijd de minimale frequentie uitsturen P1-02.
5 : Vorige snelheid (onthoudfunctie). Na stop en een herstart zal de regelaar altijd de frequentie gaan uitsturen die ook werd
uitgestuurd voordat de regelaar werd gestopt.
6 : Huidige snelheid. De regelaar zal dezelfde snelheid blijven draaien wanneer er voorkeuzesnelheden worden gebruikt en er
wordt omgeschakeld naar bedienpaneel mode (van automaatbedrijf naar handbediening) via een digitale ingang.
7 : Voorkeuzesnelheid 4. Na stop en een herstart zal de regelaar altijd de snelheid gaan draaien van voorkeuzesnelheid 4 (P2-04).
P2-38
Stop mode bij wegvallen voedingsspanning
Bepaalt de reactie van de Optidrive HVAC Eco regelaar bij het wegvallen van de voedingsspanning wanneer de regelaar uitstuurt.
0: Doorgaan met uitsturen en automatisch herstarten. De Optidrive zal proberen te blijven draaien d.m.v. de energie die
terugkomt van de motor. Het is wel belangrijk dat er voldoende energie terugkomt (redelijke massatraagheid) en dat de spanningsdip niet
te lang duurt. Wanneer de Optidrive uitschakelt, zal deze bij het terugkomen van de voedingsspanning weer automatisch gaan herstarten.
1: Vrij uitlopen. De Optidrive zal direct stoppen met uitsturen waardoor de motor vrij uitloopt. Let op dat de vangfunctie (P2-26)
ingeschakeld moet zijn.
2: Snelle stop. N.v.t. Bij een Optidrive Eco is alleen vrij uitlopen mogelijk.
3: Geen detectie wegvallen voedingsspanning.
P2-39
Parameter beveiliging
0 : Geen beveiliging. Alle parameters zijn toegankelijk.
1 : Beveiliging actief. Parameters kunnen niet worden veranderd, ze kunnen alleen worden bekeken.
P2-40
Toegangscode uitgebreide parameter toegang
Bepaalt de toegangscode die moet worden ingesteld in parameter P1-14 om bij de uitgebreide parameters te komen.
9.2. Parametergroep 3 – PID-regeling
Par
P3-01
Proportionele versterking (gain) van de PID-regeling
De fout (verschil tussen het de gewenste waarde en de terugkoppeling) wordt vermenigvuldigd met de proportionele versterking
(gain). Hoe hoger de waarde hoe heftiger de PID-regeling reageert. Let op: een te hoge waarde kan leiden tot instabiliteit.
P3-02
Integratietijd van de PID-regeling (I-actie)
Gebruikt de geaccumuleerde fout (verschil tussen het de gewenste waarde en de terugkoppeling) om de regeling te dempen. Hoe
groter de integratietijd hoe groter de demping. Korte tijden zorgen voor een snelle reactie maar kunnen ook leiden tot instabiliteit.
P3-03
Differentiatietijd van de PID-regeling (D-actie)
LET OP P3-03 staat standaard ingesteld op 0. Dit houdt in dat de D-actie is uitgeschakeld. De D-actie kan een oplossing zijn voor
zeer snelle processen. Let wel op dat er zeer snel instabiliteit optreedt.
P3-04
Werking PID-regeling
0: Normale PID-regeling. Voor pompen en ventilatoren. Bij het sneller draaien van de motor neemt de druk/flow toe.
1: Geïnverteerde PID-regeling. Voor compressoren. Bij het sneller draaien van de motor neemt de druk af.
P3-05
Selectie gewenste waarde PID-regeling
Met deze parameter wordt de keuze gemaakt waar de gewenste waarde vandaan komt.
0: Digital. Zie parameter P3-06 voor meer info.
1: Analoge ingang 1.
2: Analoge ingang 2.
P3-06
Gewenste waarde PID-regeling digitaal
Opgave digitale setpoint wanneer P3-05 = 0.
P3-07
Bovengrens PID-uitgang
Begrenst de maximaal uitgestuurde waarde van de PID-regeling.
www.invertekdrives.com
Parameternaam
Minimaal
Maximaal
Standaard
0
7
0
3
0
1
0
9999
Minimaal
Maximaal
Standaard
0.1
30.0
0.0
30.0
0.00
1.00
0
1
0
2
0.0
100.0
P3-08
100.0
Versie 3.11 | Optidrive Eco gebruikershandleiding | 47
Eenheid
2
-
0
-
0
-
101
-
Eenheid
1.0
-
1.0
Seconden
0.00
Seconden
0
-
0
-
0.0
%
100.0
%
9