Draadspanning
Om de draadspanning in te stellen, draait u aan het wieltje
bovenop de naaimachine. Afhankelijk van de stof, draad, enz.,
is het mogelijk dat de draadspanning moet worden aangepast.
Zorg ervoor dat de bovendraadspanning goed is afgesteld voor
de mooiste en meest duurzame steek. Bij algemeen naaien
komen de draden gelijkmatig samen tussen de twee stoflagen
samen (A).
Als de onderdraad zichtbaar is op de bovenkant van de stof, is
de bovendraadspanning te hoog (B). Verlaag de bovendraad-
spanning.
Als de bovendraad zichtbaar is op de onderkant van de stof, is
de bovendraadspanning te laag (C). Verhoog de bovendraad-
spanning.
Voor decoratieve steken en knoopsgaten moet de bovendraad
zichtbaar zijn aan de onderkant van de stof.
Voer een paar testen uit op een proeflapje van de stof die u gaat
gebruiken en controleer de spanning.
Naaien zonder de transporteur
Bij het aannaaien van knopen of bij andere naaitechnieken
waarbij u niet wilt dat de stof wordt getransporteerd, moet u de
transporteur verzinken.
De transporteurhendel zit op de achterkant van de vrije arm.
1. Verzink de transporteur door de hendel naar de positie
"Transporteur omlaag" te brengen.
2. Breng de transporteur omhoog door de hendel naar de posi-
tie "Transporteur omhoog" te brengen.
Opmerking: De transporteur gaat niet onmiddellijk omhoog
wanneer de hendel wordt omgezet. Draai het handwiel één
volledige slag naar u toe of begin te naaien om de transporteur
weer in te schakelen.
20 – V oorbereidingen
A
B
C
1
2