Stap 2
1
Plaats het apparaat zó dat de voorkant van de
lens parallel aan het scherm staat.
2
Sluit eerst het netsnoer aan op het apparaat
en steek daarna de stekker van het netsnoer in
een stopcontact.
Achterkant van het apparaat
Voorkant van het apparaat
Opmerking
Na de aansluiting van het AC-netsnoer op het
apparaat kan het lampje ON/STANDBY oranje gaan
knipperen.
U kunt het apparaat mogelijk niet bedienen wanneer
dit lampje knippert, maar dit is geen storing. Wacht
totdat het lampje stopt met knipperen en rood blijft
branden.
3
Druk op de knop / (On/Standby) om het
apparaat aan te zetten.
Voorkant van het apparaat
10
NL
Het apparaat installeren
Het apparaat installeren
Rode lampjes.
Het lampje ON/STANDBY knippert
groen en blijft dan groen branden.
4
Projecteer een beeld op het scherm en pas
dan de scherpstelling, grootte en positie aan.
De scherpstelling aanpassen.
Druk op de knop LENS ADJUSTMENT (FOCUS)
om het venster Lens Focus adjustment weer te
geven (testbeeld). Pas vervolgens de
scherpstelling van het beeld aan met de knop
/
/
/
.
De beeldgrootte aanpassen.
Druk op de knop LENS ADJUSTMENT (ZOOM)
om het venster Lens Zoom adjustment weer te
geven (testbeeld). Pas vervolgens de grootte
van het beeld aan met de knop
De beeldpositie aanpassen.
Druk op de knop LENS ADJUSTMENT (SHIFT)
om het venster Lens Shift adjustment weer te
geven (testbeeld). Breng het beeld dan in de
juiste positie met de knop
Opmerking
Raak de lens niet aan wanneer u de beeldpositie aanpast.
Uw vingers kunnen bekneld raken wanneer de lens in-/
uitschuift.
De helling van de installatie aanpassen
Als het apparaat is geïnstalleerd op een ongelijke
ondergrond, kunt u met de verstelbare pootjes
aan de voorkant het apparaat waterpas zetten.
Verstelbaar pootjes aan de voorkant
/
/
/
.
/
/
/
.
Draai de pootjes
om de hoogte aan
te passen.