Druk op de knop Bestanden toevoegen, of (Bestand kiezen, Een ander bestand toevoegen om de bestanden op
uw computer te selecteren die u wilt afdrukken. De bestanden moeten in één van de volgende indelingen zijn:
PDF
●
PostScript
●
TIFF
●
JPEG
●
HP-GL/2
●
HP RTL
●
OPMERKING:
naam kan een andere extensie hebben zoals .plt of .prn.
Als de bestanden niet in een van deze indelingen zijn dan worden ze niet met goed gevolg afgedrukt.
Als de taken zijn gegenereerd met de juiste instellingen (zoals paginagrootte, rotatie, de juiste grootte en het
aantal kopieën) kunt u drukken op de knop Afdrukken en dan worden de instellingen naar de printer verzonden.
Als u afdrukinstellingen moet specificeren, gaat u naar de sectie Taakinstellingen en selecteer de opties die u
nodig hebt. Elke optie heeft een verklarende tekst aan de rechterkant zodat het gedrag van elke instelling
duidelijk wordt. Als u een optie op Standaard laat staan, wordt de instelling gebruikt die in de taak is opgeslagen.
Als de taak geen instelling voor de desbetreffende taak bevat, wordt de instelling van de printer gebruikt.
Inhoud knippen volgens marges toepassen
U kunt de margeopties selecteren vanuit Geavanceerde instellingen > Papier > Papier/marges > Afdrukken met
marges > Opmaak > Inhoud knippen volgens marges.
Gebruik deze optie als de inhoud die afgedrukt moet worden witte randen heeft en een formaat gelijk aan het
papier dat u hebt geselecteerd. De printer gebruikt de witrand voor de marges en u krijgt een pagina in het
formaat dat gelijk is aan dat wat geselecteerd is in het stuurprogramma.
Een presentatie afdrukken
Dit gedeelte toont hoe u een presentatie van Autocad en van Photoshop kunt afdrukken.
92
Hoofdstuk 11 Praktische afdrukvoorbeelden
Als u een bestand afdrukt moet het bestand in een van de indelingen hierboven zijn, maar de
NLWW