1
2
Afb. B.3: Stopkranen openen
1
Afb. B.4: Cv-waterdruk controleren
hrEXCLUSIEF
!
>=H
!
>=H
4.2
Controle voor in bedrijfneming
4.2.1 Stopkranen openen (afb. B.3)
G
Open de gasstopkraan (1) door deze naar links te
draaien tot aan de aanslag;
G
Bij een combitoestel moet de stopkraan (2) van de
inlaatcombinatie worden opengedraaid, vraag uw
installateur om advies.
G
Controleer of, indien aanwezig, de serviceafsluiters
van de cv-aanvoer en cv-retour zijn geopend.
4.2.2 Cv-waterdruk controleren (afb. B.4)
G
Controleer de cv-waterdruk in de cv-installatie door
de manometer op het toestel af te lezen.
Voor een juist functionerende cv-installatie moet de
waterdruk bij een koude cv-installatie tussen de 100 kPa
(1 bar) en 200 kPa (2 bar) bedragen.
Is de waterdruk lager dan 100 kPa (1 bar) dan moet de
cv-installatie worden bijgevuld. Indien de cv-installatie is
verdeeld over meerdere verdiepingen kunnen hogere cv-
waterdrukken noodzakelijk zijn. Het bijvullen is
afhankelijk van de cv-installatie ter plaatse, vraag
hiervoor advies aan uw installateur.
Bediening 4
11