Inhoudsopgave
Advertenties
22
Standaard waarde object – beginwaarde van het communicatieobject "Drempelwaarde
invoer" (1 byte: 0-255; 2 bytes: 0-65535).
Drempelwaarde 1 ingesteld van de bus – als "ja" is geselecteerd, kan de
communicatieobjectwaarde voor drempelwaarde 1 "Waarde instellen voor drempelwaarde
1" worden gewijzigd door een telegram van de bus. De volgende parameter wordt
weergegeven:
Drempelwaarde 1 – u kunt selecteren hoe de beginwaarde moet worden ingesteld:
Standaard – waarde gedefinieerd in het veld "Drempelwaarde 1 standaard waarde".
Laatste instelling van de bus – waarde die is ingesteld door het laatste telegram van
de bus. Als de objectwaarde niet door een telegram van de bus is gewijzigd, wordt
de standaardwaarde uit het veld "Drempelwaarde 1 standaard waarde" ingesteld.
Drempelwaarde 1 standaard waarde – waarde van het communicatieobject voor
drempelwaarde 1 (1 byte: 0-255; 2 bytes: 0-65535).
Drempelwaarde 2 ingesteld van de bus – als "ja" is geselecteerd, kan de
communicatieobjectwaarde voor drempelwaarde 2 "Waarde instellen voor drempelwaarde
2" worden gewijzigd door een telegram van de bus. De volgende parameter wordt
weergegeven:
Drempelwaarde 2 standaard waarde – waarde van het communicatieobject voor
drempelwaarde 2 (1 byte: 0-255; 2 bytes: 0-65535).
Kanaalreactie boven de hoogste drempelwaarde – reactie van het kanaal wanneer de
waarde van het communicatieobject de waarde overschrijdt die is gedefinieerd voor de
hoogste drempelwaarde (uit / aan / geen wijziging).
Kanaalreactie tussen de drempelwaarden – reactie van het kanaal wanneer de
communicatieobjectwaarde tussen de waarden ligt die zijn gedefinieerd voor de laagste en
hoogste drempelwaarden (uit / aan / geen verandering).
Kanaalreactie onder de laagste drempelwaarde – reactie van het kanaal wanneer de
waarde van het communicatieobject onder de waarde daalt die is gedefinieerd voor de
laagste drempelwaarde (uit / aan / geen wijziging).
4.3.6 Status forceren
U kunt de kanaalreactie definiëren om de status van communicatieobjecten "Geforceerde
status 1" en "Geforceerde status 2" te wijzigen. Als een van de objecten is ingesteld op "1",
wordt het kanaal geschakeld naar de gedefinieerde status en vergrendeld. Het kanaal kan
alleen worden ontgrendeld als het object is ingesteld op "0". Na het ontgrendelen keert het
kanaal niet terug naar de toestand van vóór het vergrendelen.
De kanaalstatus die door een dergelijke functie is ingesteld, kan alleen worden
gewijzigd door een andere status forceren functie of door een veiligheidsfunctie, op
voorwaarde dat deze functies een hogere prioriteit hebben (zie "Functieprioriteiten").
Beschrijving van de parameters
Kanaalreactie op geforceerde status 1 – kanaalreactie op een wijziging van de
communicatieobjectstatus "Geforceerde status 1" (geen reactie / aan / uit).
KNX-SA41 • KNX-SA24
SATEL
Advertenties
Inhoudsopgave
