Inhoudsopgave
Advertenties
SATEL
Reactie op veiligheid 1/2/3 – kanaalreactie op een statusverandering van het
veiligheidsobject 1/2/3. Voor elk van de drie definieerbare veiligheidsobjecten kunt u een
andere kanaalreactie instellen (geen reactie, aan, uit).
Nadat de veiligheidsfunctie is uitgeschakeld, blijft het kanaal in de ingestelde status
totdat de status wordt gewijzigd door een ander telegram van de bus.
Interval van cyclisch kanaalstatus verzenden – frequentie waarmee een telegram met
informatie over de kanaalstatus naar de bus wordt verzonden. Het telegram wordt
verzonden door het communicatieobject "Kanaalstatus". Met informatie in het telegram
kan de kanaalstatus worden bestuurd door andere apparaten op de KNX-bus. Waarde
00:00:00 schakelt het cyclisch verzenden van informatie uit.
Logica – activeert / deactiveert de logische functie in het kanaal (Uitschakelen /
Inschakelen). Als de functie wordt ingeschakeld, wordt het communicatieobject "Logica 1"
ingeschakeld en wordt het "Logica" tabblad getoond.
Tijd – activeert / deactiveert de tijdsfunctie in het kanaal (Uitschakelen / Inschakelen). Als de
functie wordt ingeschakeld, wordt het communicatieobject "Schakel tijdfuncties uit"
ingeschakeld en wordt het "Tijd" tabblad getoond.
Scène 1-bit – activeert / deactiveert de optie om 1-bit scènes te definiëren in het kanaal
(Uitschakelen / Inschakelen).
communicatieobject "Scène 1-bit oproepen" ingeschakeld en wordt het "Scène 1-bit"
tabblad getoond.
Scène – activeert / deactiveert de optie om scènes te definiëren in het kanaal (Uitschakelen /
Inschakelen). Als de functie wordt ingeschakeld, wordt het communicatieobject "Scène"
ingeschakeld en wordt het "Scène" tabblad getoond.
Drempelwaarde – activeert / deactiveert de drempelwaarde functie in het kanaal
(Uitschakelen / Inschakelen).
communicatieobject "Drempelwaarde invoer ingeschakeld en wordt het "Drempelwaarde"
tabblad getoond.
Status forceren – activeert / deactiveert de status forceren functie in de het kanaal
(Uitschakelen / Inschakelen).
communicatieobjecten "Geforceerde status 1" en "Geforceerde status 2" ingeschakeld en
wordt het "Status forceren" tabblad getoond.
4.3.1 Logica
Met de logische functies kan het kanaal worden bestuurd door middel van meerdere
communicatieobjecten. Voor elk kanaal kunnen 3 logische koppelingen worden gedefinieerd.
Met behulp van de beschikbare logische functies EN, NEN, OF, NOF, EXOF, EXNOF, kunt
u een gecombineerde functie maken, waarin het signaal dat wordt ontvangen van de
schakelfunctie "Schakelen" (zie "Functieprioriteiten") wordt gekoppeld aan het signaal van de
andere communicatieobjecten: "Logica 1", "Logica 2", "Logica 3" (waar: X – kanaal symbool).
De kanaalstatus is het resultaat van gedefinieerde verbindingen (zie onderstaande figuur).
KNX-SA41 • KNX-SA24
Als
de
functie
Als
de
functie
Als
de
functie
wordt
ingeschakeld,
wordt
ingeschakeld,
wordt
ingeschakeld,
11
wordt
het
wordt
het
worden
de
Advertenties
Inhoudsopgave
