SATEL
Onthoudt dat welke drempel de laagste is en welke de hoogste kan worden
geïdentificeerd door de waarden die voor hen zijn gedefinieerd, niet door hun namen
(Fig. 13).
Beschrijving van de parameters
Object type – selectie van het type gegevens dat de communicatieobjecten "Drempelwaarde
invoer", "Waarde instellen voor drempelwaarde 1" en "Waarde instellen voor
drempelwaarde
drempelwaarden kunnen worden gedefinieerd (1 byte: 0-255; 2 bytes: 0-65535).
Object waarde – u kunt selecteren hoe de beginwaarde van communicatieobject
"Drempelwaarde invoer" moet zijn:
Standaard – waarde gedefinieerd in het veld "Standaard waarde object".
Laatste instelling van de bus – waarde die is ingesteld door het laatste telegram van de
bus. Als de objectwaarde niet door een telegram van de bus is gewijzigd, wordt de
standaardwaarde uit het veld "Standaard waarde object" ingesteld.
KNX-SA41 • KNX-SA24
2"
kan
ontvangen.
De
typekeuze
bepaalt
het
bereik
waarin
21