6 De frequentieomvormer programmeren
1-28 Controle draair. motor
Option:
[0] *
Uit
[1]
Ingesch.
Wanneer u op [OK], [Back] of [Cancel] drukt, verdwijnt deze melding en verschijnt er een nieuwe melding: 'Druk op [Hand on] om motor te starten.
Druk op [Cancel] om te annuleren.' Wanneer u op [Hand on] drukt, wordt de motor bij 5 Hz in de voorwaartse richting gestart en toont het display:
'Motor loopt. Controleer de draairichting van de motor.' Druk op [Off] om de motor te stoppen.' Wanneer u op [Off] drukt, wordt de motor gestopt en
Controle draair. motor
wordt Par.1-28
LET OP:
6
Schakel de netspanning af alvorens de fasen van de motorkabel te verwisselen.
3-41 Ramp 1 aanlooptijd
Range:
10.00 s*
[1.00 - 3600.00 s]
3-42 Ramp 1 uitlooptijd
Range:
20.00 s*
[1.00 - 3600.00 s]
4-11 Motorsnelh. lage begr. [RPM]
Range:
0 RPM*
[0 - par. 4-13 RPM]
4-12 Motorsnelh. lage begr. [Hz]
Range:
0 Hz*
[0 - par. 4-14 Hz]
60
Functie:
Na installatie en aansluiting van de motor kan met behulp van deze functie de draairichting van de
motor worden gecontroleerd. Wanneer deze functie wordt ingeschakeld, worden alle commando's
via een bus of de digitale ingangen genegeerd, met uitzondering van
Veilige stop
(indien aanwezig).
Controle draair. motor is niet actief.
De draairichting van de motor wordt gecontroleerd. Wanneer deze functie is ingeschakeld, toont
het display:
'NB! Motor draait mogelijk in verkeerde richting.'
gereset. Als de draairichting van de motor verkeerd is, moeten twee fasen van de motorkabel worden verwisseld.
Functie:
Voer de aanlooptijd in, d.w.z. de versnellingstijd van 0 tpm tot Par.1-25
de aanlooptijd zo in dat de uitgangsstroom tijdens het aanlopen de ingestelde stroomgrens in
Par. 4-18
Stroombegr.
tacc
×
par.
.3 − 41 =
Functie:
Voer de uitlooptijd in, d.w.z. de tijd die nodig is om te vertragen van Par.1-25
heid
tot 0 tpm. Stel de uitlooptijd zo in dat er in de inverter geen overspanning ontstaat als gevolg
van de generatorwerking van de motor en de opgewekte stroom de ingestelde stroomgrens in
Par. 4-18
Stroombegr.
tdec
×
par.
.3 − 42 =
Functie:
Stel de lage begrenzing voor de motorsnelheid in. De Motorsnelh. lage begr. kan worden ingesteld
op de door de fabrikant aanbevolen minimale motorsnelheid. De Motorsnelh. lage begr. mag de
instelling in Par.4-13
Motorsnelh. hoge begr. [RPM]
Functie:
Stel de lage begrenzing voor de motorsnelheid in. De lage begrenzing voor de motorsnelheid kan
worden ingesteld overeenkomstig de minimale uitgangsfrequentie van de motoras. De Motorsnelh.
lage begr. mag de instelling in Par.4-14
MG.11.A9.10 – VLT
®
is een geregistreerd handelsmerk van Danfoss
®
VLT
HVAC Drive Bedieningshandleiding
niet overschrijdt. Zie uitlooptijd in Par.3-42
nnorm par.
.1 − 25
s
ref tpm
niet overschrijdt. Zie aanlooptijd in Par.3-41
nnorm par.
.1 − 25
s
ref tpm
niet overschrijden.
Motorsnelh. hoge begr. [Hz]
Externe vergrendeling
en
Nom. motorsnelheid
. Stel
Ramp 1 uitlooptijd
.
Nom. motorsnel-
Ramp 1 aanlooptijd
.
niet overschrijden.