6 De frequentieomvormer programmeren
NB!
Werkt niet in cascademodus.
6.1.6 Parametersetup
Groep
Titel
0-
Bediening/display
1-
Belasting & motor
6
2-
Remmen
3-
Ref./Ramp.
4-
Begr./waarsch.
5-
Digitaal In/Uit
6-
Analoog In/Uit
8-
Comm. en opties
9-
Profibus
10-
CAN-veldbus
11-
LonWorks
13-
Smart Logic Controller
Tabel 6.2: Parametergroepen
104
Functie
Parameters voor het programmeren van de basisfuncties van de frequentieomvormer en het LCP, waar-
onder: taalkeuze; selectie van de variabelen die op de diverse posities op het display moeten worden
getoond (zoals de statische leidingdruk of de temperatuur van retourcondenswater, waarbij het setpoint
klein kan worden weergegeven in de bovenste regel en de terugkoppeling groot kan worden weerge-
geven in het midden van het display); in/uitschakeling van de toetsen op het LCP; wachtwoorden voor
het LCP; het uploaden en downloaden van ingestelde parameters van/naar het LCP; het instellen van
de ingebouwde klok.
Parameters voor het configureren van de frequentieomvormer voor een specifieke toepassing of motor,
waaronder: regeling met of zonder terugkoppeling; type toepassing zoals compressor, ventilator of cen-
trifugaalpomp; gegevens motortypeplaatje; automatische aanpassing van de motorgegevens voor op-
timale prestaties; vliegende start (met name gebruikt voor ventilatortoepassingen); thermische
motorbeveiliging.
Parameters voor het configureren van de remfuncties van de frequentieomvormer die, hoewel niet vaak
gebruikt in veel HVAC-toepassingen, nuttig kunnen zijn bij speciale ventilatortoepassingen. Parameters
zijn onder meer: DC-remmen, dynamisch/weerstandsremmen; overspanningsregeling, die zorgt voor
een automatische aanpassing van het versnellingsniveau (auto-uitloop) om uitschakeling (trip) te voor-
komen bij het vertragen van ventilatoren met een hoog traagheidsmoment.
Parameters voor het programmeren van de minimale en maximale referentielimieten voor snelheid (tpm/
Hz) bij een regeling zonder terugkoppeling of in actuele eenheden bij een regeling met terugkoppeling;
digitale/ingestelde referenties; jog-snelheid; bepaling van de bron voor elke referentie (bijv. de analoge
ingang waarop het referentiesignaal is aangesloten); aan- en uitlooptijden; instellingen van digitale po-
tentiometers.
Parameters voor het programmeren van begrenzingen en waarschuwingen tijdens bedrijf, waaronder:
toegestane draairichting motor; minimale en maximale motorsnelheden (in pomptoepassingen is het
bijvoorbeeld gebruikelijk om een minimumsnelheid van 30-40% in te stellen om ervoor te zorgen dat
pompafdichtingen altijd voldoende gesmeerd worden, cavitatie wordt vermeden en de geproduceerde
opvoerhoogte altijd voldoende is om stroming te creëren); koppel- en stroombegrenzingen om de door
de motor aangedreven pomp, ventilator of compressor te beschermen; waarschuwingen voor lage/hoge
stroom, snelheid, referentie en terugkoppeling; beveiliging tegen ontbrekende motorfase; frequenties
voor snelheidsbypass, inclusief een semi-automatische setup van deze frequenties (bijv. om resonan-
tieproblemen in de koeltoren en andere ventilatoren te voorkomen).
Parameters voor het programmeren van de functies van alle digitale ingangen, digitale uitgangen, re-
laisuitgangen, pulsingangen en pulsuitgangen voor klemmen op de stuurkaart en alle optiekaarten.
Parameters voor het programmeren van de functies die betrekking hebben op alle analoge in- en uit-
gangen voor de klemmen op de stuurkaart en de Algemene I/O-optiekaart, MCB 101 (NB NIET te
verwarren met Analoge I/O-optiekaart, MCB 109; zie parametergroep 26-00) waaronder: live zero time-
outfunctie voor analoge ingang (die bijvoorbeeld kan worden gebruikt om een koeltorenventilator op te
dragen om op volle snelheid te werken als de sensor voor het retourwater in de condensor uitvalt);
schaling van de analoge ingangssignalen (bijvoorbeeld om de analoge ingang aan te passen aan de mA
en het drukbereik van een statische-leidingdruksensor); filtertijdconstante voor het filteren van elektri-
sche ruis op het analoge signaal, wat soms voorkomt bij gebruik van lange kabels; instelling van de
functie en schaling van de analoge uitgangen (bijvoorbeeld om een analoge uitgang te bieden die de
motorstroom of kW naar een analoge ingang of een DDC-regelaar aangeeft); configuratie van de analoge
uitgangen die door het GBS worden geregeld via een hoogniveau-interface (HLI) (bijv. voor het besturen
van een afsluiter voor gekoeld water) inclusief de mogelijkheid om een standaardwaarde voor deze
uitgangen in te stellen voor het geval de HLI uitvalt.
Parameters voor het configureren en bewaken van functies met betrekking tot de seriële communicatie/
hoogniveau-interface naar de frequentieomvormer.
Parameters die enkel van toepassing zijn als een Profibus-optie is geïnstalleerd.
Parameters die enkel van toepassing zijn als een DeviceNet-optie is geïnstalleerd.
Parameters die enkel van toepassing zijn als een Lonworks-optie is geïnstalleerd.
Parameters voor het configureren van de ingebouwde Smart Logic Control (SLC) die kan worden gebruikt
voor eenvoudige functies zoals comparatoren (bijv. activeer uitgangsrelais bij werking boven x Hz), ti-
mers (bijv. activeer na een startsignaal eerst een uitgangsrelais om de luchtregelklep voor de toevoer-
lucht te openen en wacht x seconden alvorens aan te lopen) of een ingewikkelder reeks door de gebruiker
gedefinieerde acties die door de SLC wordt uitgevoerd wanneer de bijbehorende, door de gebruiker
gedefinieerde gebeurtenis door de SLC wordt geëvalueerd als TRUE. (Bijvoorbeeld: initieer een spaar-
stand in een eenvoudig regelprogramma voor een LBK-koeltoepassing zonder gebouwbeheersysteem
(GBS). Voor een dergelijke toepassing kan de SLC de relatieve vochtigheid van de buitenlucht bewaken
en het instelpunt voor de temperatuur van de toevoerlucht automatisch verhogen wanneer de gemeten
waarde onder een bepaalde waarde komt. Doordat de frequentieomvormer via de analoge ingangen de
relatieve vochtigheid van de buitenlucht en de temperatuur van de toevoerlucht bewaakt en via een van
de uitgebreide PI(D)-terugkoppelingen en een analoge uitgang de afsluiter voor het gekoelde water
regelt, kan die afsluiter vervolgens worden gemoduleerd om een hogere toevoerluchttemperatuur te
handhaven.) De SLC maakt het gebruik van andere externe regelapparatuur vaak overbodig.
MG.11.A9.10 – VLT
®
is een geregistreerd handelsmerk van Danfoss
®
VLT
HVAC Drive Bedieningshandleiding