1 Warmtewisselaarunit ↔
Compressorunit
2 Compressorunit ↔ Binnenunit H2≤30 m
3 EKEXV ↔ AHU
4 Binnenunit ↔ Binnenunit
(a)
Neem een equivalente leidinglengte van refnet-
verbinding=0,5 m en refnet-verdeler=1 m (voor
berekeningsdoeleinden van equivalente leidinglengte, niet
voor berekeningen van de koelmiddelvulling).
(b)
Elke unit kan de hoogste zijn.
5.4
De elektrische bedrading
voorbereiden
5.4.1
Vereisten voor beveiligingen
OPMERKING
Gebruik in geval van stroomonderbrekers met activering
door reststroom alleen die van het snelle type met een
nominale stroomsterkte van 300 mA.
Voeding: Compressorunit
De voeding moet worden beveiligd met behulp van de vereiste
beveiligingen, met name een hoofdschakelaar, een trage zekering
op elke fase en een aardlekbeveiliging volgens de geldende
wetgeving.
De keuze en maat van de bedrading moet gebeuren conform de
geldende wetgeving op basis van de informatie in de onderstaande
tabel.
Model
Minimum
circuitampère
RKXYQ5
13,5 A
▪ Fase en frequentie: 3N~ 50 Hz
▪ Spanning: 380-415 V
Voeding: Warmtewisselaarunit
De voeding moet worden beveiligd met behulp van de vereiste
beveiligingen, met name een hoofdschakelaar, een trage zekering
op elke fase en een aardlekbeveiliging volgens de geldende
wetgeving.
De keuze en maat van de bedrading moet gebeuren conform de
geldende wetgeving op basis van de informatie in de onderstaande
tabel.
Model
Minimum
circuitampère
RDXYQ5
▪ Fase en frequentie: 1~ 50 Hz
▪ Spanning: 220-240 V
Transmissiebedrading
Doorsnede transmissiekabels:
Transmissiebedrading
Maximale kabellengte
(= afstand tussen compressorunit
en verste binnenunit)
RKXYQ5T7Y1B+RDXYQ5T7V1B
VRV IV-warmtepomp voor binneninstallatie
4P408445-1 – 2015.07
H1≤10 m
H3≤30 m
H4≤5 m
H5≤15 m
Aanbevolen
zekeringen
16 A
Aanbevolen
zekeringen
4,6 A
10 A
Ommantelde + afgeschermde
kabel (2 draden)
Plastic snoeren
0,75~1,25 mm²
300 m
Totale kabellengte
(= afstand tussen compressorunit
en alle binnenunits, en tussen
compressorunit en
warmtewisselaarunit)
Als de totale transmissiebedrading buiten deze waarden
valt, kan het een communicatiestoring veroorzaken.
6
Installatie
6.1
Overzicht: Installatie
Dit hoofdstuk beschrijft wat u ter plaatse moet doen en kennen om
het systeem te installeren.
Typische werkstroom
De installatie omvat typisch de volgende stappen:
▪ Compressorunit monteren.
▪ Warmtewisselaarunit monteren (+ kanalen + filter voor vuil +
afvoerpomp + optionele apparatuur).
▪ De binnenunits monteren.
▪ De koelmiddelleiding aansluiten.
▪ De koelmiddelleiding controleren.
▪ Koelmiddel bijvullen.
▪ De elektrische bedrading aansluiten.
▪ Installatie van de compressorunit voltooien.
▪ Installatie van de warmtewisselaarunit voltooien.
▪ De installatie van de binnenunit voltooien.
INFORMATIE
Voor de installatie van de binnenunit (binnenunit monteren,
koelmiddelleiding aansluiten op de binnenunit, elektrische
bedrading aansluiten op de binnenunit ...), zie de
montagehandleiding van de binnenunit.
6.2
De units openen
6.2.1
Over het openen van de units
Soms moet u de unit openen. Voorbeeld:
▪ Bij het aansluiten van de koelmiddelleidingen
▪ Wanneer u de elektrische bedrading moet aansluiten
▪ Wanneer u onderhoudswerkzaamheden op de unit moet uitvoeren
GEVAAR: GEVAAR VOOR ELEKTROCUTIE
Laat de unit NIET onbewaakt achter wanneer het
servicedeksel verwijderd is.
6.2.2
Compressorunit openen
GEVAAR: RISICO OM ZICH TE VERBRANDEN
GEVAAR: GEVAAR VOOR ELEKTROCUTIE
1 Verwijder het servicedeksel van de compressorunit.
2 Verwijder de inspectieluikje als u lokale instellingen wilt
uitvoeren.
3 Verwijder het deksel van de schakelkast als u elektrische
bedrading wilt aansluiten.
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
6 Installatie
600 m
15