3
INSTALLATIE
Controleer voordat u gaat installeren de inhoud van de
doos. U dient het onderstaande te hebben ontvangen:
- acculader;
- temperatuursensor (incl. 6 meter kabel);
- handleiding;
- snelle installatieprocedure.
Als u één van bovenstaande items mist, neem dan con-
tact op met uw leverancier.
Installeer de MASS acculader in een droge, goed geventi-
leerde ruimte, zo dicht mogelijk bij de accu's. De verlies-
warmte van de acculader wordt afgevoerd door een in
snelheid geregelde ventilator.
Bij montage van de acculader zorgen dat:
• de luchtstroom niet wordt belemmerd;
• geen water en/of stof de kast kan binnendringen.
Montage van de acculader
De acculader kan horizontaal of verticaal gemonteerd
worden. Wij adviseren echter een verticale montage, om-
dat dan de warmte huishouding optimaal functioneerd.
Voor een goede koeling is het belangrijk een ruimte van
minimaal 10 cm. rond het apparaat heen vrij te houden.
Aansluiten
Voordat met installatie van de acculader begonnen wordt,
de gekozen aansluiting op de AC verdeling (van net of
generator) spanningsvrij maken. Wordt de DC zijde aan-
gesloten op een DC verdeling in plaats van op de accu,
dan deze ook spanningsvrij maken.
Aansluiten AC voeding
Controleer voordat u gaat aansluiten of de spanning van
het lichtnet of generator overeenkomt met de werk-
spanning van de acculader, zoals vermeldt op de type-
nummerplaat. Sluit de kabel aan op de klemmen AC
ingang. Deze bevinden aan de linkerkant van het appa-
raat. Knip de kabel op lengte volgens afb. 1, het is
belangrijk dat de groen/gele aarde draad ± 1cm langer is
dan de andere twee draden. Als er dan onverhoopt aan
de kabel getrokken wordt blijft de aarde draad als langste
met de acculader verbonden. Sluit de groen/gele draad
aan op PE. Sluit de bruine draad aan op L1. Sluit de
blauwe draad aan op N.
NL / MASS acculaders "Colorado" C2 & C3 / Juli 2001
Sluit de 3-24/100 aan volgens afb. 1b. De drie zwarte
draden op L1 t/m L3 en de groen/gele draad op PE.
Accukabels
Houdt de afstand tussen acculader en accuset of DC ver-
deling zo kort mogelijk. Gebruik voor de verbinding tussen
de acculader en accuset of DC verdeling een accukabel
met de kabeldiameters:
Laadstroom
25A
50 --> 60A
75 --> 100A
100 --> 150A
Aansluiten hoofdaccu's
1 Voer de kabels door de wartels van de acculaderbehui-
zing.
2 Breng de kabelogen aan.
• oog M6 voor 12/60-2, 12/80-2, 24/50-2 en 48/25;
• oog M8 voor 12/150, 24/75, 24/100, 48/50 en 3-24/100.
3 Sluit de kabels aan op de aansluitbouten van de accu-
lader. Let goed op de polariteit: plus op plus, min op
min.
4 Plaats in de pluskabel een passende zekering (lader-
zekering). Niet nodig indien een DC verdeling met ze-
keringen wordt toegepast.
5 Knip de kabels op lengte, breng de kabelogen aan en
sluit de kabels aan op de DC verdeling of accu's.
Te dunne en/of losse verbindingen kunnen gevaarlijke
oververhitting van de kabels en of klemmen veroorzaken.
Draai daarom alle verbindingen goed vast om overgangs-
weerstanden zo veel mogelijk te beperken en gebruik ac-
Afb. 1a.
cukabels met de juiste doorsnede.
minimaal
1 cm
zwart
groen/geel
zwart
zwart
Afb. 1b.
lengte tot 3 meter
10 mm
2
25 mm
2
35 mm
2
50 mm
2
Bij verwisseling van de plus en min zal de ac-
culader defect raken. Controleer of alle verbin-
dingen correct zijn aangesloten, alvorens de
laderzekering te plaatsen.
INSTALLATIE
lengte tot 6 meter
16 mm
2
35 mm
2
50 mm
2
70 mm
2
3