Instelling
Temperatuur van de verbrandingsgassen
Temperatuur van de verbrandingsgassen STRATON 17 / 21
Temperatuur van de verbrandingsgassen STRATON 26 / 30
(CO
13%, 20°C Ruimtetemperatuur)
2
Ketelvermogen (kW)
(CO
13%, 20°C Ruimtetemperatuur)
2
Ketelvermogen (kW)
Systeem-Temp. 45/35
Systeem-Temp. 60/45
Systeem-Temp. 80/60
Temperatuur van de verbrandings-
gassen
De STRATON mazoutketel is met
echte condensatietechniek uitgerust
dankzij de afkoeling van de ver-
brandingsgassen via de retourleiding
voor het verwarmingswater.
De STRATON is een mazoutketel
waarvan de verbrandingsgassen in de
nageschakelde condensator de
restwarmte aan het verwarmingswater
afgeven.
De condensatie begint zodra de
temperatuur in de retourleiding onder
de 45°C zakt. Deze techniek wordt al
toegepast bij stookketels op gas.
De condensatie zet zich ook in de
buis voor de verbrandingsgassen
voort, wanneer de luchtaanzuiging
concentrisch aangesloten is.
De verbrandingslucht moet slechts
een kleine hoeveelheid energie
opnemen, aangezien een groot deel
van de latente warmte van de
condensator wordt gerecupereerd.
Bij een leiding voor de verbrandings-
gassen die meerdere meters lang is,
kan de temperatuur van de ver-
brandingsgassen heel dicht in de
buurt van de luchtaanzuigtemperatuur
komen.
Er wordt een nuttig effect van
maximum 103,5% op Hu gehaald.
Wanneer de temperatuur van de
verbrandingsgassen boven 60°C stijgt,
is dit een gevolg van het feit dat niet
de volledige stroom van de ver-
brandingsgassen met de wanden van
de warmtewisselaar in contact komt.
De hoeveelheid condensaat ligt bij
een systeemtemperatuur van 40/30 en
een nominaal warmtevermogen van
24 kW bij ca. 1,45 liter / uur.
15