HOOFDSTUK 3 - VERANTWOORDELIJKHEID VAN GEBRUIKER EN BEDIENING VAN MACHINE
LED's indicatorpaneel
(Zie figuur 3-4.)
1. Rijden – Deze LED licht op wanneer de rijkeuzeknop
wordt geactiveerd.
2. Heffen/neerlaten – Deze LED licht op wanneer de hef-
keuzeknop wordt geactiveerd.
3. Brandstofmeter – Deze serie LED's geven de machinist
informatie over de resterende hoeveelheid brandstof.
4. Waarschuwingslampje scheefstandalarm – Dit rode
waarschuwingslampje op het bedieningspaneel gaat
branden wanneer het chassis op een steile helling staat.
5. Motor/filterstoringlampje – Wanneer dit waarschu-
wingslampje brandt, wordt de machinist gewaarschuwd
voor een storing in de motor of het hydraulische
systeem. Een rij waarschuwingslampjes op het grond-
bedieningsstation geeft de specifieke storing aan de
machinist aan. De indicatorlampjes zijn: Dynamo, Vul-
druk, Motortemperatuur, Oliedruk en Retourfilter.
6. Stempelkrikken (ingeschoven) – Deze serie lampjes
gaan branden als alle stempelkrikken worden ingescho-
ven.
3-10
7. Stempelkrikken (uitgeschoven) – Deze serie lampjes
gaan branden als alle stempelkrikken worden uitge-
schoven.
BIJ MACHINES MET DE YANMAR-DIESELMOTOR MOET HET TIMERRE-
LAIS DE BRANDSTOFMAGNEETKLEP VIA EEN AANVANGSPULS IN
BEDRIJF STELLEN, OMDAT ANDERS DE MOTOR NIET ZAL STARTEN.
ALS DE MOTOR NIET WIL AANSLAAN, IS DIT EEN INDICATIE DAT DE
BRANDSTOFMAGNEETKLEP NIET IN BEDRIJF GESTELD IS OF DAT ER
GEEN BRANDSTOF IS. ALS DE MOTOR NIET AANSLAAT, MOET DE
STARTSCHAKELAAR UIT EN WEER AAN WORDEN GEZET OM DE
BRANDSTOFMAGNEETKLEP VIA EEN PULS IN DE BEDRIJFSSTAND TE
KRIJGEN.
ALS HET SCHEEFSTANDALARM KLINKT WANNEER HET PLATFORM
GEHEVEN IS, MOET HET PLATFORM VOLLEDIG WORDEN NEERGELA-
TEN. PLAATS DE MACHINE DAN ZO DAT HIJ HORIZONTAAL STAAT
VOORDAT HET PLATFORM WORDT GEHEVEN.
BEDIEN DE MACHINE NIET ALS DE HOGE VERSNELLING WERKT WAN-
NEER HET PLATFORM BOVEN DE OPBERGSTAND IS GEHEVEN.
– JLG Hoogwerker –
3122578