HOOFDSTUK 3 - VERANTWOORDELIJKHEID VAN GEBRUIKER EN BEDIENING VAN MACHINE
3.4
PLATFORMBEDIENINGSSTATION
(Raadpleeg Figuur 3-2.)
1. Startschakelaar – Een momentschakelaar (drukknop)
die elektrische stroom aan het startrelais levert wanneer
de noodstopschakelaar in de stand Aan staat en de
startknop ingedrukt is.
2. Regelaar (joystick) – De joystick regelt drie functies: rij-
den, heffen/neerlaten en rij/hefsnelheid. De rij- of hef-
functieschakelaar moet worden ingeschakeld alvorens
de machine met de joystick te bewegen. De snelheid
wordt geregeld door de afstand waarover de joystick
wordt bewogen.
3. Stuurschakelaar – De met de duim bediende stuurscha-
kelaar, boven op de joystick, activeert de stuurwielen in
de richting waarin de schakelaar wordt bewogen (links
of rechts).
4. Toerental-/generatorschakelaar – Met de toerental-/
generatorschakelaar die drie standen heeft, kan de
machinist het hoge of lage toerentalbereik kiezen of de
generator (indien aanwezig).
3122578
OPMERKING: De machine kan vanaf de platformbediening niet
RIJD NIET MET HOOG MOTORTOERENTAL IN EEN BEPERKTE RUIMTE
OF WANNEER U ACHTERUITRIJDT.
OPMERKING: Als de hoge rijsnelheid is ingeschakeld en het plat-
5. Noodstopschakelaar - Een rode, paddestoelvormige
noodstopschakelaar met twee standen voorziet het plat-
formbedieningsstation van stroom en schakelt in geval
van nood de stroom naar de bedieningselementen op
het platform uit. Wanneer de bedieningskeuzeschake-
laar op Platform staat, wordt de stroom ingeschakeld
door de schakelaar uit te trekken (aan), en uitgescha-
keld door de schakelaar in te duwen (uit).
– JLG Hoogwerker –
omhoog worden gebracht of rijden wanneer de
generator is geselecteerd.
Vierwielaandrijving werkt alleen in lage versnel-
ling.
form wordt geheven tot boven 2,3 - 2,4 m (90 -
96 in), brengt de motortoerentalschakelaar de rij-
snelheid terug naar laag totdat het platform weer is
neergelaten tot onder het uitschakelniveau.
3-5