GEBRUIKSAANWIJZING Rotatie viscometer PCE-RVI 2
Niet-Newtoniaanse vloeistoffen
Bij deze vloeistoffen is er geen sprake van een lineair verband tussen de schuifspanning en de
schuifsnelheid. Verschillende omgevings- en bedrijfsomstandigheden zullen resulteren in
verschillende viscositeitswaarden. De schijnbare viscositeit is het resultaat van de analyse van
vloeistoffen. Het resultaat van deze analyse kan in combinatie met andere viscometers alleen
geproduceerd worden wanneer de omgevings- en bedrijfsomstandigheden identiek zijn en een
gedefinieerde workflow wordt uitgevoerd.
De volgende variabelen beïnvloeden de resultaten:
Model viscometer
Afmetingen van de monsterhouders
Waterpas
Temperatuur van het monster
Spindel
Rotatiesnelheid
Bescherming van de spindel (ja of nee)
Duur van het onderzoek
In principe leidt elke verandering in de werkwijze tot een ander meetresultaat. Niet-
Newtoniaanse vloeistoffen beschikken over verschillende eigenschappen:
Pseudoplastisch
Vloeistoffen met een afnemende viscositeit bij een toenemende schuifsnelheid. Bekende
pseudoplastische vloeistoffen zijn lak, melk, inkt of jam.
Plastisch
Onder statische omstandigheden is het gedrag vergelijkbaar met een vaste stof. Voor een
correcte beoordeling van de vloeistof moet eerst de 'yield spanning' worden overschreden zodat
de later gevormde vloeistoffen de materiaal-karakteristieken vertoont; Newtoniaans,
pseudoplastisch of dilatant.
Voorbeelden: tandpasta, chocolade, vet
Dilatant:
Dilatante vloeistoffen zijn vloeistoffen met een toenemende viscositeit bij een toenemende
schuifsnelheid.
Voorbeelden: oplossingen van suiker en water of mengsels van zand en water.
Tijdsafhankelijke vloeistoffen:
De viscositeit van deze vloeistoffen hangt niet alleen van de schuifsnelheid af, maar ook van de
tijd waarin de vloeistof zich in de schuifsnelheid begeeft.
10