1. Niet meer dan 15 cm
boven de grond
De ploeg transporteren
1.
Steek de lynchpennen in de binnenste gaten
van de veerstangen om te voorkomen dat de
ploeg zijdelings kan bewegen
VOORZICHTIG
Als u de ploeg niet borgt, kan ze van links
naar rechts zwaaien en uit balans raken.
Door het gewicht en de zwaaisnelheid
van de ploeg kan de tractie-eenheid
kantelen, waarbij u en omstanders letsel
kunnen oplopen.
Bevestig de ploeg altijd met de
lynchpennen in de binnenste gaten
van de veerstangen voordat u de ploeg
transporteert.
2.
Til de laderarmen net zo ver op dat de schuif
van de grond komt.
Belangrijk:
Let op: transporteer de ploeg
nooit met de armen in de bovenste stand.
Tips voor bediening en
gebruik
•
Sommige oudere modellen van de tractie-eenheid
hebben gaten in de veer en de snelkoppelpennen
van de bevestigingsplaat
u 2 haarspeldveren in aanbrengen wanneer u
Figuur 9
2. Werktuig naar achteren
kantelen.
(Figuur
6).
(Figuur
10). Hier kunt
voor lange tijd gaat ploegen. Dit voorkomt dat de
trillingen van de ploeg de pennen losmaken.
Opmerking:
tractie-eenheden hebben geen haarspeldveren
meer nodig.
1. Haarspeldveren
g245785
•
Om slijtage van de aandrijfketting (indien
aanwezig) van de tractie-eenheid te verminderen,
spant u de ketting aan zodat er slechts 5 cm
speling is op de bovenste spanne (raadpleeg de
instructies in de Gebruikershandleiding van uw
tractie-eenheid).
•
Verwijder vuil, takken en stenen uit het werkgebied
voordat u gaat ploegen om beschadiging van de
apparatuur te voorkomen.
•
Start het ploegen altijd met een zo laag
mogelijke rijsnelheid. Drijf de snelheid op als
de omstandigheden dit toelaten, maar laat de
banden of rupsbanden niet doorslippen. Als u de
(rups)banden laat doorslippen, beschadigt u het
gras en belast u de tractie-eenheid.
•
Zet de gashendel altijd volledig open (maximaal
motortoerental) als u ploegt.
•
Ploeg altijd achteruit (in de achteruit-versnelling)
•
Als uw tractie-eenheid over een snelheidsregelaar
en een stroomverdeler beschikt, zet de
snelheidsregelaar dan op de stand T
(schildpad) en de stroomverdeler op de
10-uurstand.
•
Vermijd scherpe bochten tijdens het ploegen om
de productiviteit te verhogen en verstoring van de
bodem te beperken.
•
Als uw tractie-eenheid uitgerust is met
landbouwbanden of Sitework Systems-banden,
monteer de linkerbanden dan rechts en de
rechterbanden links.
Opmerking:
naar achteren wijst en optimaliseert u de tractie
tijdens het gebruik van de trilploeg.
9
De snelkoppelpennen van nieuwere
Figuur 10
Zo zorgt u ervoor dat het profiel
g005030
RAAG