Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina
Verberg thumbnails Zie ook voor 22911:
Inhoudsopgave

Advertenties

WAARSCHUWING
De schuif is scherp en kan tijdens de montage
gaan zwaaien, waarbij uw handen en voeten
kunnen worden gesneden, gekneld of
verpletterd.
Draag handschoenen en werkschoenen, en
hou de schuif stevig vast.
1.
Parkeer de machine op een horizontaal vlak
en stel de parkeerrem in werking (indien uw
machine hiermee is uitgerust)
2.
Til de ploeg ongeveer 1 meter van de grond en
breng het/de cilinderslot(en) aan.
3.
Zet de motor af en haal het sleuteltje uit het
contact
4.
Verwijder de 2 lynchpennen uit de gaffelpennen
in de schuifbeugel, en verwijder de gaffelpennen
(Figuur
5) en de oude schuif (indien aanwezig).
1. Borgpen
2. Gaffelpen
5.
Plaats de nieuwe schuif in de schuifbeugel en
bevestig op de gewenste diepte (één instelling
hoger of lager verandert de diepte met 7,6 cm).
Gebruik de gaffelpennen en lynchpennen die u
eerder verwijderd hebt

Ploegen

1.
Steek de lynchpennen in de buitenste gaten van
de veerstangen zodat de ploeg zijdelings kan
bewegen
(Figuur
Figuur 5
3. Schuif
(Figuur
5).
6).
1. Buitenste gat
2. Lynchpen (in binnenste
gat)
VOORZICHTIG
Wanneer u de lynchpen verwijdert, kan
de ploeg naar u of een omstander toe
zwaaien, of de tractie-eenheid onstabiel
maken.
Hou de ploeg in de neutraalstand
wanneer u de lynchpennen verplaatst.
2.
Verbind het materiaal dat wordt gemonteerd met
de ploeg.
3.
Als uw tractie-eenheid een toerentalregelaar
heeft, zet deze dan op T
4.
Start de motor.
5.
Kantel de werktuigplaat volledig naar achteren
g005025
zodat de bovenkant van de ploeg parallel is met
de grond
6.
Laat de ploeg zakken zodat deze op de grond
rust.
Belangrijk:
op of in de grond rust wanneer u de
hulphydrauliekhendel inschakelt. Anders
gaat de tractie-eenheid overmatig trillen en
kan schade ontstaan.
Opmerking:
gat graven om de schuif in te laten zakken,
vermindert de kans op verbuiging van de schuif.
7.
Trek de hulphydrauliekhendel naar de
bestuurdershendel om te beginnen ploegen.
8.
Laat de ploeg langzaam naar de gewenste
diepte in de grond zakken terwijl u de
tractie-eenheid achteruitrijdt.
9.
Als u klaar bent, laat u de hulphydrauliekhendel
los om te stoppen met ploegen.
7
Figuur 6
3. Veerstang
(schildpad).
RAAG
(Figuur
8).
Zorg dat de ploeg altijd
Voorafgaand aan het werk een
g005027

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave