plotseling omslaan als een wiel over de rand komt
of als de rand instort. Houd een veilige afstand
(tweemaal de breedte van de machine) tussen de
machine en landschapselementen die gevaarlijk
kunnen zijn.
•
Verwijder of let op obstakels als sloten, gaten,
geulen, hobbels, stenen of andere verborgen
gevaren. In hoog gras zijn obstakels niet
altijd zichtbaar. De machine kan omslaan op
oneffenheden in het terrein.
•
Vermijd starten, stoppen of bochten maken op
hellingen. Vermijd plotse veranderingen van
snelheid of richting; verander traag en geleidelijk
van richting.
•
Gebruik de machine niet in omstandigheden
waarin u niet zeker bent van de tractie, het
stuurgedrag of de stabiliteit. Denk eraan dat
de machine tractie kan verliezen doordat u
bergafwaarts, op nat gras of dwars op een helling
maait. Als de aandrijfwielen tractie verliezen, kan
de machine gaan schuiven en kunt u de controle
over de remmen en het stuur verliezen. De
machine kan schuiven, zelfs als de aandrijfwielen
niet draaien.
•
Denk eraan dat de machine tractie kan verliezen
doordat u bergafwaarts, op nat gras of dwars op
een helling maait. Als de aandrijfwielen tractie
verliezen, kan de machine gaan schuiven en
kunt u de controle over de remmen en het stuur
verliezen.
•
Hou de tractie-eenheid altijd in versnelling
bij het afrijden van een helling. Laat de
motor niet in vrijloop als u naar beneden rijdt
(alleen van toepassing voor eenheden met
tandwielaandrijving).
De achterste kriksteun
gebruiken
Gebruik de achterste kriksteun om de machine te
ondersteunen wanneer u deze van de tractie-eenheid
koppelt.
De machine ondersteunen met de
achterste kriksteun
1.
Laad al het materiaal uit de hopper.
2.
Parkeer de machine op een horizontaal vlak,
stel de parkeerrem in werking, zet de motor af,
verwijder het contactsleuteltje en wacht totdat
alle bewegende onderdelen tot stilstand zijn
gekomen voordat u de bestuurdersstoel verlaat.
3.
Zet blokken tegen de banden.
4.
Neem de kriksteunpen uit de achterste kriksteun
en verwijder de kriksteun uit de kriksteunbuis
(Figuur
22).
1. Kriksteunpen
2. Kriksteunbuis
5.
Draai de achterste kriksteun naar beneden en
breng hem aan in de kriksteunbuis
1. Kriksteunbuis
2. Achterste kriksteun
6.
Zorg dat de openingen in de kriksteun en de
buis overeenkomen en borg de kriksteun met de
kriksteunpen
7.
Als er meer dan 5 cm speling is tussen de
kriksteun en de grond, plaats dan een opvulstuk
of houtblok onder de kriksteun.
26
Figuur 22
3. Achterste kriksteun
(Figuur
Figuur 23
3. Kriksteunpen
(Figuur
23).
g272499
23).
g272498