Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Doosan 7/53 Bedienings- En Onderhoudshandleiding pagina 29

Inhoudsopgave

Advertenties

3. Afstellen van de compensatie-inrichting
In hoogte verstelbaar model
Breng een M10 beveiligingsschroef aan op het draaipunt van de
handrem.
Koppel de handremkabel [5] aan één kant los.
Pas de hevellengte van remstang [7] vooraf aan (een beetje speling is
toegestaan) en steek de kabel er opnieuw in [5]. Zorg dat er weinig
speling op de kabel is.
Verwijder de M10 beveiligingsschroef uit het draaipunt van de
handrem.
Alle modellen
Trek de handremhendel [1] aan en controleer of de correctieplaat[ 10]
onder een rechte hoek met de trekrichting staat. Indien nodig, pas de
positie van de correctieplaat [10] op de kabels [11] aan.
De drukveer [9] mag slechts licht voorgespannen worden en mag
tijdens werking nooit de asbuis raken.
4. Aanpassen van de remstang
Pas de hevellengte van remstang [7] aan zonder voorspanning en
zonder speling in de versnellingshendel [4].
Bijstellen
Trek de handremhendel [1] enige malen stevig aan om de rem in te
schakelen.
Controleer de uitlijning van de vereffeningsinrichting [8]; deze
moetonder een rechte hoek met de trekrichting staan.
Controleer de speling van de remstang [7].
Indien nodig, de remstang [7] opnieuw aanpassen zonde speling en
zonder voorspanning.
Er moet nog steeds een beetje speling in de kabel [5] zitten (alleen voor
in hoogte verstelbare modellen).
Controleer Stand van de handremhendel [1]. De weerstand moet
ongeveer vanaf 10-15 mm boven de horizontale stand merkbaar zijn.
Controleer of de wielen ongehinderd kunnen draaien wanneer de
handrem niet is aangetrokken.
Eindtest
Controleer de bevestigingen op het transmissiesysteem (kabels,
remvereffeningssysteem en verbinding).
Controleer de speling van de handremkabel [5] en mocht er te veel zijn,
stel dit dan bij (alleen voor in hoogte verstelbare modellen)
Controleer de drukveer [9] op voorspanning.
Proefdraaien
Voer indien nodig 2-3 remtesten uit.
Remtest
Controleer de speling op de remstang [7] en pas eventueel de lengte
van de remstang [7] aan totdat er geen speling meer is.
Trek de handrem aan terwijl u de machine naar voren laat rollen. De
handremhendel mag tot 2/3 van de normale afstand worden
aangetrokken.
Het oploopremsysteem bijstellen
Bijstellen van de wielremmen compenseert voor remvoeringslijtage.
Volg de procedure zoals beschreven in paragraaf 2: Afstellen van de
remschoen.
Controleer de speling van de remstang [7] en stel deze indien nodig bij.
Belangrijk
Controleer de rembediening en de kabels [11]. De rembedieners
mogen niet voorgespannen zijn.
ONDERHOUD
Het gebruik van overmatige kracht bij de bediening van de
handremhendel, mogelijk het gevolg van versleten remvoeringen, mag
nooit gecorrigeerd worden door het bijstellen (inkorten) van de
remstang [7]
Bijstellen
De handremhendel [1] moet enige malen stevig aan worden getrokken
om het remsysteem in te schakelen.
Controleer de instelling van de rem-vereffeningsinrichting [8]; deze
moet onder een rechte hoek met de trekrichting staan.
Controleer de speling van de remstang [7] opnieuw en zorg ervoor
speling hier geen speling zit en dat deze zonder voorspanning
afgesteld is
Controleer de stand van de handremhendel [1], de kabel [5] (geringe
speling) en de drukveer [9] (geringe voorspanning). De weerstand van
de handremhendel moet ongeveer vanaf 10-15 mm boven de
horizontale stand merkbaar zijn.
Eindtest
Controleer de bevestigingen op het transmissiesysteem (kabels, rem
vereffeningssysteem en verbinding)
Trek de handrem aan terwijl u de machine naar voren laat rollen. De
handremhendel mag tot 2/3 van de normale afstand worden
aangetrokken.
Controleer de speling van de handremkabel [5] en mocht er te veel zijn,
stel dit dan bij (alleen voor in hoogte verstelbare modellen)
Controleer de drukveer [9] op geringe voorspanning.
LET OP: controleer het aanhaalmoment van de wielmoeren 30
kilometer (20 mijl) na het herplaatsen van de wielen. (Raadpleeg
hiervoor de TABEL MET AANHAALMOMENTEN zoals verderop
opgenomen in dit hoofdstuk).
Voer periodiek een controle uit om na te gaan of de bouten die de
trekstang en as op het frame bevestigen de juiste aanhaalwaarde
hebben. Indien de frame-inzetstukken met schroefdraad beschadigd
lijken, vervang ze dan meteen door het geschikte inzetstuk.
WIELLAGERS VAN HET ONDERSTEL
Wiellagers dienen elke 6 maanden met wiellagervet te worden ingevet.
Het te gebruiken vet dient daarbij te voldoen aan de specificatie MIL-
G-10924.
SMERING
Bij aflevering is de motor gevuld met voldoende motorolie voor een
nominale
werkperiode
(voor
motorhandleiding in dit handboek).
LET OP: controleer altijd eerst het oliepeil alvorens een nieuwe
machine in gebruik te nemen.
Indien het oliereservoir van de compressor, om welke reden dan ook,
is afgetapt, moet het eerst gevuld worden met nieuwe olie voordat de
compressor in bedrijf genomen kan worden.
SMEEROLIE VOOR DE MOTOR
De motorolie moet op de door de motorfabrikant aangegeven
intervallen worden ververst. Raadpleeg het hoofdstuk Motor in dit
handboek.
MOTORSMEEROLIE SPECIFICATIE
Raadpleeg het hoofdstuk Motor in dit handboek.
meer
informatie,
raadpleeg
25
de
7/53

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Deze handleiding is ook geschikt voor:

444800449999

Inhoudsopgave