Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Vóór Inbedrijfstelling; Luchtslangrestrictie-Installatie - Doosan 7/53 Bedienings- En Onderhoudshandleiding

Inhoudsopgave

Advertenties

VÓÓR INBEDRIJFSTELLING
1. Plaats de unit zo horizontaal mogelijk. Het ontwerp van de unit staat
een marge toe van 10 graden, zowel in de lengte als zijwaarts, ten
opzichte van de horizontale positie. Het is de motor, niet de
compressor, die de beperkende factor is.
Wanneer de unit niet vlak staat, is het belangrijk om het motoroliepeil
nagenoeg op het maximumniveau te houden (in horizontale stand).
LET OP: vul niet meer olie bij in de motor of compressor dan het
maximumniveau.
2. Controleer of de motorsmeerolie in overeenstemming is met de
bedieningsinstructies in het Bedieningshandboek voor de motor.
3. Controleer het
compressoroliepeil
scheidingstank.
4. Controleer het dieselbrandstofpeil. Een goede regel is om het aan
het einde van elke werkdag bij te vullen. Hierdoor wordt
condensatie in de tank voorkomen.
LET OP: Gebruik uitsluitend gespecificeerde dieselbrandstof (zie
hoofdstuk Motor voor details).
LET OP: Tijdens het bijvullen:-
moet de motor uitgeschakeld zijn.
mag er niet gerookt worden.
moeten alle vlammen gedoofd zijn.
mag de brandstof niet in contact komen met hete oppervlakken.
moeten er persoonlijke beschermingsmiddelen gedragen worden.
5. Tap het water af uit de waterafscheider van het brandstoffilter,
waarbij u ervoor zorgt dat het eventueel vrijkomende brandstof
veilig wordt opgevangen.
6. Open de bedrijfsklep(pen) om er zeker van te zijn dat alle druk in
het systeem wordt afgelaten. Sluit de bedrijfsklep(pen).
7. LET OP: zorg ervoor dat de afschermingen/deuren gesloten zijn
tijdens het gebruik. Zo niet, dan kan dit leiden tot oververhitting en
kunnen operators bloot worden gesteld aan hoge geluidsniveaus.
8. Controleer het radiateur-koelvloeistofpeil (in horizontale stand).
in
het
peilglas op
de
BEDIENINGSINSTRUCTIES

LUCHTSLANGRESTRICTIE-INSTALLATIE

Controleer de indicator(s) voor luchtrestricties. Raadpleeg het
hoofdstuk ONDERHOUD in dit handboek.
Wanneer de machine wordt ingeschakeld of bediend bij temperaturen
onder of rond 0 ° C, zorg dan dat de werking van het regelsysteem, de
uitlaatklep, de veiligheidsklep en de motor niet door ijs of sneeuw wordt
gehinderd en dat alle inlaat- en uitlaatpijpen en leidingen vrij zijn van
ijs en sneeuw.
Veiligheidsvoorzieningen
zoals
moeten worden gebruikt om te vermijden dat slangen gaan rondslaan
op het moment dat een aansluiting losschiet. Borgingskabels moeten
uit geweven roestvrij staal, verzinkte draadstaalkabel of
-ketting bestaan met een minimale sterkte die geschikt is voor de
toegepaste druk en slangdiameter. Borgingskabels moeten worden
vastgemaakt aan geschikte bevestigingspunten of beugels.
De bevestigingen en/of beugels moeten even sterk of sterker zijn dan
de borgingskabels. Er moet een technicus worden geraadpleegd ten
aanzien van de geschiktheid van de borgingskabels, bevestigingen,
bevestigingspunten, beugels en hulpstukken alsook de sterkte van
materialen. Borgingskabels moeten worden gebruikt aan het begin en
het einde van de slang en bij elke verbinding tussen slangen.
Slangen kunnen losschieten op andere punten dan verbindingspunten
en moeten dagelijks worden geïnspecteerd op:
sneden, scheurtjes of knikken
versleten klemmen door roest en corrosie
beschadigde aansluitingen
vervorming
incorrecte of niet-compatibele onderdelen of hulpstukken
visuele beschadigingen
Slangen moeten worden geselecteerd op geschiktheid voor de
toepassing met betrekking tot de maximumdruk en -temperatuur, en
moeten compatibel zijn met de stoffen die door de slang worden geleid.
Slangen moeten compatibel zijn met de compressorolie.
slangrestricties
(borgingskabels)
15
7/53

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Deze handleiding is ook geschikt voor:

444800449999

Inhoudsopgave