Bedrijf
5.5.4.1 Onderhoud van de standaard platen
5.6 Kalibratie- en controlehistoriek
36
9.
Wanneer de weergegeven troebelheidswaarde stabiel is, bevestig
dan om de gemeten waarde te selecteren. Na de bevestiging van
de waarde:
•
VER OK! zal verschijnen wanneer de controle goed is, met
een optie om verder te gaan of om af te breken. Bevestig om
verder te gaan. Geef de initialen van de operator in en
bevestig.
•
SLECHTE VER! zal verschijnen wanneer de controle slecht is,
met een optie om verder te gaan of om af te breken. Om de
controle te herhalen, bevestig om naar het VALID SN scherm
terug te keren (stap 6).
10. Open de SS7 sc om de plaat uit te nemen. Start de
monsterstroming opnieuw en sluit de deur. Bevestig om het
instrument terug in de meetmodus te plaatsen.
Opmerking: Na de bevestiging van de terugkeer naar de meetmodus
zal het instrument gedurende 2 minuten gekalibreerd worden voordat
de uitgangsmodus verandert. In het display verschijnen metingen van
het instrument, maar de waarde zal flikkeren en de "OUT MODE
WARN" waarschuwing zal verschijnen tot de 3 minuten durende
equilibratieperiode verstreken is.
Maak de platen zuiver om vingerafdrukken, stof en vuil te verwijderen.
•
Reinig platen met behulp van water en droog ze met een
zuivere, pluisjesvrije doek.
•
Gebruik geen schuurproducten of reinigingsoplosmiddelen.
Bewaar de platen in een zuivere, droge plaats om krassen of schade te
vermijden. Vervang de platen wanneer ze gekrast of beschadigd zijn.
De kalibratie- en controlelogs bevatten informatie over de laatste 12
kalibraties en de laatste 12 controles. De kalibratiehistorieklog toont de
waarde, de tijd en de datum van de kalibratie alsook de initialen van de
operator die de controle uitgevoerd heeft.
Opmerking: Door de default instellingen van het DIAG/TEST menu te
herstellen zal de troebelheidsmeter naar zjin niet kalibratie status
terugkeren (waarde = 1.0), maar zal de vorige kalibratiehistoriek niet uit
het geheugen verwijderd worden.
Toegang tot de kalibratiehistorieklog is mogelijk vanuit het
Kalibratiemenu. Toegang tot de controlehistorieklog is mogelijk vanuit
het Controlemnu (een submenu van het Kalibratiemenu).
Elke ingave in de controlehistoriek toont het serienummer van het
controletoestel, de waarde van de controlenomr, de tijd en de datum
van de controle en de initialen van de operator die de controle
uitgevoerd heeft.
Om de kalibratiehistoriek te bekijken:
1.
Vanuit het Hoofdmenu, selecteer SONDE SETUP en bevestig.
2.
Wanneer verschillende sensores op de controller bevestigd zijn,
kies dan KIES SENSOR >SS7 SETUP en bevestig.
3.
Selecteer KALIBREREN en bevestig.