Bedrijf
5.2 Sensor data logging
5.3 SONDE DIAGNOSE menu
KIES SENSOR
FOUTMELDINGEN
WAARSCHUWING
EN
5.4 SONDE SETUP menu
KIES SENSOR (indien meer dan een sensor bevestigd is)
KALIBREREN
KAL UITVOEREN
VERIFICATIE
NUL ELECTR
CAL-GEHEUGEN
CONFIGUREREN
BELLEN
SIGNAAL GEM.
EENHEID
DE NAAM BEWERKEN
SET RESOLUTION
DATALOG INTRVL
30
De controller verschaft twee data logs (een voor elke sensor) en
twee event logs (een voor elke sensor). De data logs slaan de
gegevens van de metingen in geselecteerde intervallen op. De
event log slaat een groot aantal events op die op de toestellen
plaatsvinden, zoals configuratiewijzigingen, alarms en
waarschuwingsvoorwaarden. De data logs worden opgeslagen in
een gecomprimeerd binair formaat, en de event logs in een CSV
formaat. De logs kunnen gedownload worden door middel van de
digitale netwerk poort, service poort of de IrDA poort. DataCom
(Cat. nr. 59256-00 of downloaden vanaf www.hach.com) is nodig
om logs naar een computer te downloaden). Indien de frequentie
voor het data loggen in intervallen van 15 minuten ingesteld is, dan
kan het instrument gedurende ongeveer zes maanden verder gaan
met het opslaan van data.
1. Vanuit het Hoofdmenu, selecteer SONDE SETUP en bevestig.
2. Geef de passende sensor aan indien meer dan èèn sensor
3. Selecteer CONFIGUREREN en bevestig.
4. Selecteer het datalog interval (
Zie
deel 7.1 op pagina
47.
Zie
deel 7.2 op pagina
47.
Kalibratie met behulp van een 4000 NTU stock oplossing
Voor een controle uit, stel de goed/slecht criteria in en bekijk de controlehistoriek.
Nul electronica
Bekijk de laatste 12 ingegeven kalibraties. Bevestig om naar de volgende ingave in de historiek
te gaan. Zie
deel 5.6 op pagina 36
Kies Ja of Nee om het bubbel afwijzen te activeren/desactiveren. Default: Ja
Kies geen gemiddelde berekenen of specificeer de tijd voor het signaalgemiddelde.
Beschikbare opties zijn: geen gemiddelde, 6 sec., 30 sec., 60 sec. of 90 sec. Default is 30
seconden.
Selecteer de passende meeteenheden om weer te geven. Kies uit mg/L, NTU, FTU en GEEN
EENHEID. Default: NTU
Geef een naam in met maximum 12 digits in eender welke combinatie van symbolen en alfa of
numerieke tekens. Bevestig wanneer de waarde volledig ingevoerd is. De naam zal op de
statuslijn weergegeven worden, boven de meetwaarde in het hoofddisplay. Default is SS7.
Stel het aantal significante digits in om weer te geven. Default is èèn significante digit.
Kies de tijd tussen het opslaan van de datapunten in de datalog. Default: 15 min.; Opties: 5
seconden, 30 seconden, 1 minuut, 2 minuten, 5 minuten, 10 minuten, 15 minuten, 30 minuten,
60 minuten of 4 uur.
aangebracht is, en bevestig.
2 minuten, 5 minuten, 10 minuten, 15 minuten, 30 minuten, 60
). Bevestig.
minuten of 4 uur
voor meer informatie.
5 seconden, 30 seconden, 1 minuut,