Systeeminstellingen (System)
Hier stelt u de systeemparameters in.
1.
Druk op de [Menu]-knop .
Het Menu-scherm verschijnt.
Gebruik de [ ä ä ] [ å å ]-knoppen om "System" te selecteren
2.
en druk vervolgens op de [Enter]-knop .
Het System-scherm verschijnt.
Gebruik de [ ä ä ] [ å å ]-knoppen om een item te selecteren
3.
en druk op de [Enter]-knop .
General
General
Ø "Instellingen voor dit apparaat (General)" (p. 66)
Sound
Sound
Ø "Geluidsgerelateerde instellingen (Sound)" (p. 67)
Equalizer
Equalizer
Ø "De geluidskwaliteit aanpassen (Equalizer)" (p. 67)
Metronome
Metronome
Ø "De metronoominstellingen wijzigen (Metronome)" (p. 24)
Instellingen voor dit apparaat
Gebruik op het System-scherm de [ ä ä ] [ å å ]-knoppen om
1.
"General" te selecteren en druk op de [Enter]-knop .
Het System (General)-scherm verschijnt.
2.
(General)
66
66
Gebruik de [ ä ä ] [ å å ]-knoppen om de parameter te
selecteren en gebruik vervolgens de [Dec] [Inc]-
knoppen om de waarde te wijzigen .
Parameter
Waarde
OFF, 10, 30,
Auto Off
240 (min.)
Display
1–10
Contrast
Key Touch
Fix, 1–100
Stel deze parameter in op Local Off als er een MIDI-
sequencer is aangesloten.
Omdat bij de meeste sequencers de Thru-functie
ingeschakeld is, klinken noten die op het klavier
worden gespeeld mogelijk dubbel of vallen deze
weg. Om dit te vermijden, kunt u de instelling
"Local Off" inschakelen zodat het klavier wordt
losgekoppeld van de interne klankgenerator.
Local Control
* Deze instelling wordt niet opgeslagen.
OFF
ON
Tuning
415.3Hz–
Master Tuning
440.0Hz–
466.2Hz
Startup
Scene Bank
Preset
001–107
User
Scene Number
001–256
Uitleg
Verandert de Auto Off-instelling.
Met de fabrieksinstellingen wordt
de stroom van het apparaat
automatisch uitgeschakeld 240
minuten nadat u bent gestopt met
spelen of het apparaat te bedienen.
Als u niet wilt dat het instrument
automatisch wordt uitgeschakeld,
stelt u "Auto Off" in op "Off".
* De instellingen worden automatisch
opgeslagen wanneer u ze bewerkt.
Past de helderheid van het display
van dit instrument aan.
Past desgewenst de
aanslaggevoeligheid aan wanneer
u het klavier bespeelt.
Local Control is uitgeschakeld.
Het klavier wordt losgekoppeld van
de interne klankgenerator. Er klinkt
geen geluid wanneer u het klavier
bespeelt.
Local Control is ingeschakeld.
Het klavier is aangesloten op de
interne klankgenerator.
Stelt de referentietoonhoogte in.
Wanneer u in een ensemble
of andere situaties speelt met
andere instrumenten, kunt u de
referentietoonhoogte van dit
instrument aanpassen zodat de
stemming ervan afgestemd is op
de andere instrumenten.
De referentietoonhoogte wordt
gewoonlijk uitgedrukt als de
frequentie die u hoort wanneer
de middelste A (A4)-noot wordt
gespeeld. Als u in een ensemble
met andere instrumenten speelt,
moeten de instrumenten allemaal
op dezelfde referentietoonhoogte
worden gestemd voor een
bevredigend geluid.
Het afstemmen van de
referentietoonhoogte met andere
instrumenten wordt "tuning"
genoemd.
Stelt de bank en het nummer
van de scene in die worden
geselecteerd als u dit instrument
inschakelt.