Configuratiehandleiding
Configuratie
Na het uitvoeren van de handelingen om te installeren en de bekabeling (raadpleeg de installatiehandleiding van het
Previdia Max-systeem), kan men de centrale inschakelen.
Wanneer u voor de eerste keer inschakelt, wordt gevraagd om de taal te selecteren (zie paragraaf 2.10).
Daarna verschijnt het display van de centrale als volgt:
Toetsen voor toegang
tot het register van de
gebeurtenissen, de
[A]
status van de
installatie en de
programmering
Statusbalk, altiid
aanwezig, waarin
fundamentele
[B]
aanwijzingen
betreffende de status
van de installatie staan
Icoon van de
[C]
configuratiestatus
(defectconditie)
In deze conditie heeft de centrale geen enkele configuratie verworven, alle modules aangesloten op de CAN drive-staaf
of op het paneel vooraan staan op hetzelfde adres en zijn niet in configuratie.
Het icoon van de configuratiestatus in de statusbalk geeft een defectconditie aan, dit gegeven wordt gedetecteerd op de
modules die echter niet in de configuratie zitten die in het geheugen zijn opgeslagen.
De uit te voeren handelingen om de centrale te configureren, zijn:
1.
Toegang tot de programmering (paragraaf 2.1)
2. Instelling van het IP-netwerkadres (paragraaf 2.2)
3. Toegang tot het configuratiemenu (paragraaf 2.3)
4. Toekenning van een adres aan elke module die in het systeem is ingevoerd (paragraaf 2.4)
5.
Verwerving van loopinrichtingen op elke interne IFM2L-module, met bijbehorend opsporen van defecten (paragraaf 2.7)
6. Instelling van de uitgewerkte configuratie (paragraaf 2.8)
7.
Controle van eventuele signalen en bijbehorend opsporen van defecten (paragraaf 2.9)
8. Instelling van datum en uur (paragraaf 2.11)
Nota:
Wanneer de configuratiehandelingen eenmaal met positief resultaat zijn beëindigd, kan de centrale werken en
is ze operationeel.
De centrale is geconfigureerd om elk ingangspunt (sensor, module, aansluitklem) als een brandalarmpunt te
beschouwen, en in geval van een brandalarm worden alle beschikbare uitgangen op de loops of op de
aansluitklemmen in de centrale geactiveerd.
Nu moet men verdergaan met eventuele handelingen om de configuratiegegevens te wijzigen om een
verdelinge van de punten in zones uit te voeren, om beschrijvingen van de betekenis van de verschillende
elementen van het systeem in te voeren, om bijzondere activeringssequenties te definiëren, enz.
Raadpleeg de programmeerhandleiding.
Configuratie
B
Hoofdstuk 2
C
A
7