Inhoudsopgave
Advertenties
Configuratiehandleiding
Inwerkingstelling
Met de inwerkingstelling bedoelt men het geheel van testen en controles die nodig zijn om de efficiëntie, de
overeenkomst van de werking volgens wat in het uitvoeringsproject is voorzien en de doeltreffendheid van het systeem
te controleren. Deze fase is absoluut noodzakelijk en moet nauwgezet worden uitgevoerd volgens de normvoorschriften
van het land waar het systeem is geïnstalleerd en volgens de aanbevelingen in deze paragraaf.
Zorg ervoor dat de handelingen voor het testen en de controles worden uitgevoerd nadat het systeem in veiligheid is
gesteld, nadat u gecontroleerd hebt of eventuele activeringen van inrichtingen aangestuurd door het systeem geen
gevaarlijke situaties veroorzaken, en dat de mensen die eventueel optische of akoestische signalen krijgen op voorhand
de nodige informatie hebben gekregen.
Met de veiligheidsverantwoordelijken van de omgevingen waar wordt gewerkt moeten eventuele tegenmaatregelen
worden overeengekomen, om te vermijden dat de werknemers in de lokalen in paniek raken of zich onwel voelen.
3.1
Controle van de centrale
Men moet de werkingsstatus van het paneel vooraan controleren door de informatie verstrekt door het display en door
de controlelampjes te controleren, evenals de efficiëntie van de bedieningselementen (drukknoppen van de
gebruikersinterface, toegangssleutels, enz.):
• Controleer de werkingsstatus van het LCD-display, en controleer of de informatie duidelijk is.
• Controleer of de verschillende zones, punten en diverse elementen van het systeem op duidelijke en correcte wijze
zijn gelabeld tijdens de fase waarin de gegevens werden ingevoerd, zodat de informatie op het display duidelijke en
efficiënte informatie wordt verstrekt over de gedetecteerde gevaarlijke condities.
• Controleer of er geen aanwijzingen zijn van defecten, alarmen of problemen van een of andere aard. Als dit toch het
geval is, moet u de oorzaken van het defect of het probleem oplossen.
• Controleer de werkingsstatus van de controlelampjes en van de zoemer. Op het paneel vooraan zit een drukknop
waarmee u alle controlelampjes en de zoemer simultaan kunt aan zetten om de efficiëntie ervan te beoordelen
(raadpleeg de beschrijving van de gebruikersinterface).
• Controleer de efficiëntie van de drukknoppen en van de sleutel van het paneel vooraan.
• Controleer de status van de voedingsbronnen (elektriciteitsnet en batterijen) en de verbruikscondities van de centrale.
Om een controle van de voedingsparameters uit te voeren, kunt u het configuratiemenu openen (zie paragraaf 2.3
Toegang tot het configuratiemenu) en de geconfigureerde IFM24160-modules selecteren.
In de sectie die wordt weergegeven, staan de waarden van de spanning, de stroom en de temperatuur van de
verschillende elementen:
Toets voor adressering van
[A]
de module
Sectie met lijsten van de
[B]
defecten die zich voordoen
Outputspanning en -stroom
[C]
van de IFM24160-module
Parameters van de batterijen
[D]
(interne weerstand,
spanning, status en stroom)
Interne temperaturen en
[E]
spanning bij het opmaden
van de batterijen
Inwerkingstelling
A
C
Hoofdstuk 3
B
D
E
15
Advertenties
Inhoudsopgave
