4
Faxen
Inleiding
Alle gebruikers kunnen van en naar het apparaat faxen. Het apparaat
functioneert als een normaal faxapparaat; het is niet nodig om de
software te installeren of de computer in te schakelen. Vanaf het
bedieningspaneel kunt u papieren faxen verzenden en ontvangen en
kunt u alle benodigde instellingen voor het faxen aanpassen.
Normaalgesproken worden ontvangen faxen door het apparaat
afgedrukt. U kunt er echter ook voor kiezen om inkomende faxen
naar uw computer door te sturen indien deze direct met het apparaat
of naar een ander faxapparaat.
In dit hoofdstuk vindt u een overzicht van de faxfuncties in het
bedieningspaneel, evenals informatie over de standaardinstellingen
van de fax.
Tip
Wanneer u een overzicht wenst van de huidige instellingen van het
apparaat kunt u een configuratierapport afdrukken (zie "Een
configuratierapport afdrukken" op pagina 51).
DU
Inleiding 55