Naam
Afdichtmiddel
Hoeveelheid
1 elk
(8) Groot
Vorm
(9) Klein
2-3
OPTIONELE ACCESSOIRES
• Er zijn twee soorten van astandsbedieningen: met draad en
draadloos. Selecteer een afstandsbediening na overleg met
de cliënt en installeer de afstandsbediening op een geschikte
plaats.
Afstandsbediening
Met draad
Type met warmtepomp
Draadloos
Alleen voor koelunits
OPMERKING
• Wanneer de klant een afstandsbediening wil gebruiken die niet
hierboven genoemd is, kunt u een geschikte afstandsbedien-
ing selecteren op basis van catalogi en technische informatie.
BESTEED TIJDENS INSTALLATIE EXTRA AAN-
DACHT AAN DE VOLGENDE PUNTEN EN INSPECT-
EER NA INSTALLATIE
a. Inspectiepunt na voltooiing van installatie.
Wat kan gebeuren als het
Inspectiepunt
niet goed is uitgevoerd.
Zijn de binnen- en buitenunit
De unit kan vallen, trillen of
stevig gemonteerd?
bijgeluiden proceduren
Is de gaslektest goed uitgev-
Er kan onvoldoende
oerd?
gekoeld worden.
Er kan condenswater gaan
Is de unit goed geïsoleerd?
druppen.
Er kan condenswater gaan
Stroomt de afvoer goed door?
druppen.
Komt de voedingsspanning
Er kunnen storingen optre-
overeen met de spanning die op
den ofcomponenten door-
de kenplaat staat?
branden.
Er kunnen storingen optre-
Zjin de bedrading en de buizen
den of componenten door-
goed aangelegd?
branden.
Gevaar op elektrische
Is de unit goed geaard?
schrokken.
Er kunnen storingen optre-
Voldoet de bedrading aan de
den of componenten door-
specificaties?
branden.
Worden de luchtinlaat of de luch-
Er kan onvoldoende
tuitlaat van binnen- of buitennuit
gekoeld worden.
geblokkeerd?
Is de lengte van de koelleidingen
De lading van het koelmid-
en de lading van het aanvul-
del in het systeem kan niet
lende koelmiddel genoteerd?
goed bepaald worden.
b. Inspectiepunt op moment van oplevering.
lees ook de paragraaf "VEILIGHEIDSOVERWEGINGEN"
Inspectiepunt
Heeft u de cliënt de werking van het systeem uitgelegd en de
gebruiksaanwijzing laten zien?
Heeft u de cliënt de gebruiksaanwijzing overhandigd?
Nederlands
c. Items die uitleg behoeven
(Overigen)
• Bedieningshandleiding
• Installatiehandleiding
2-4
Geef uw klanten uitgebreide instructies (voor de bediening van
de verschillende functies en het instellen van de temperatuur)
door de klant zelf het apparaat te laten bedienen met behulp
van de instructies in de handleiding.
3.
(1) Kies een plaats die aan de volgende voorwaarden vol-
Inspectiepunt
Inspec-
tiepunt
De items in de gebruiksaanwijzing die zijn gemarkeerd met
WAARSCHUWING en
VOORZORGSMAATEREGELEN
hebben betrekking op situaties waaruit lichamelijk letsel en
materiële schade kan voortvioeien. Bovendien bevat de
gebruiksaanwizing instructies vooe het normale gebruik van het
systeem. Het is van balang dat u de cliënt een volledinge bes-
chrijving geeft van de werking van het systeem en beveel de
cliënt aan om de gebruiksaanwijzing goed te lezen.
OPMERKINGEN VOOR DE INSTALLATEUR
HET SELECTEREN VAN DE PLAATS
doet en de goedkeuring van de cliënt heeft.
• Bovenin de binnenunit kan geen water omlaag druppelen van
de koelmiddelleiding, de afvoerleiding, de waterleiding enz.
• Waar de lucht optimaal kan circuleren.
• Waar de luchtdoorgangen niet geblokkeerd worden.
• Waar condens goed kan worden afgevoerd.
• Wanneer het gebouw ter plaatse van de ophanging van
het apparaat niet sterk genoeg is om het gewicht van het
apparaat te dragen, kan het apparaat loskomen en ern-
stig letsel veroorzaken.
• Waar het valse plafond niet duidelijk overhelt.
• Waar voldoende ruimte voor installatie en onderhoud
gerealiseerd kan worden.
• Waar geen gevaar voor lekkage van gevaarlijke gassen
bestaat. (Zie Afb. 1)
Wanneer de ruimte dat toelaat bij *, moet rondom het
apparaat een vrije ruimte van minimaal 200 mm worden
vrijgehouden om onderhouds- en reparatiewerkzaamhe-
den gemakkelijker te kunnen uitvoeren.
• Waar het buizenwerk tussen de binnen- en buitenunits
binnen de voorgeschreven limiet blijft. (Zie de installatie-
handleiding van de buitenunit.)
VOORZORGSMAATREGELEN
• Zorg ervoor dat de afstand tussen buitenunits, voedingskabel en
besturingskabels en televisies en radio's minimaal 1 m bedraagt,
om vervorming van het beeld en interferentie te voorkomen.
(Bij sommige radiofrequenties kan een afstand van 1 meter in
voorkomende gevallen onvoldoende blijken te zijn om vervorming
van het radiosignaal te voorkomen.)
≥
*
30
Iuchtuitlaat
Benodigde
Luchtinlaat
onderhoudsruimte
Obstakel
vloer
Afb. 1
≥
*
30
Minimaal 2500 mm
boven de vloer
Voor hoge
installatie
(lengte : mm)
3